ECLI:NL:RVS:2024:1007
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J. Schipper-Spanninga
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot overdracht aan Duitsland
Op 8 maart 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 22 november 2023 niet in behandeling werd genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 23 januari 2024 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zijn voorgenomen overdracht aan Duitsland op 11 maart 2024 zou worden stopgezet totdat er een beslissing op het hoger beroep zou zijn genomen.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gelet op de aangevoerde argumenten, het voorlopig oordeel is dat het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank zal worden vernietigd. De belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdeling zijn gewogen, en de voorzieningenrechter heeft besloten geen voorlopige voorziening te treffen. Dit betekent dat de vreemdeling kan worden overgedragen aan Duitsland, tenzij later blijkt dat Nederland verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn asielverzoek. Het verzoek van de vreemdeling is afgewezen, en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. J. Schipper-Spanninga, in tegenwoordigheid van mr. G.A. van de Sluis als griffier, en is openbaar uitgesproken op 8 maart 2024.