202400029/3/A3.
Datum beslissing: 16 januari 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in het hoger beroep van:
de burgemeester van Heerenveen,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 20 december 2023 in zaak nr. 22/1987 en 22/1989 in het geding tussen:
Munnik 3 B.V. en Munnik 6 B.V.
en
de burgemeester.
Procesverloop
De burgemeester heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 20 december 2023 in zaak nrs. 22/1987 en 22/1989. In deze uitspraak heeft de rechtbank de beroepen van Munnik 3 B.V. en Munnik 6 B.V. gegrond verklaard, de besluiten op bezwaar van 14 april 2023 vernietigd en de burgemeester opgedragen om binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit op bezwaar te nemen. Tegen deze uitspraak heeft de burgemeester hoger beroep ingesteld. Daarnaast heeft hij de voorzieningenrechter van de Afdeling verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De burgemeester heeft een aantal gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken.
Het betreft hier de aanvragen van Munnik 3 B.V. en Munnik 6 B.V. voor een exploitatievergunning voor een seksinrichting en de volgende bij die aanvragen bijbehorende stukken:
- huurovereenkomst
- uittreksel Kamer van Koophandel
- Bibob-vragenformulier met betrekking tot overige beschikkingen
- register van aandeelhouders van Munnik 3 B.V. en Munnik 6 B.V.
- fiscaal rapport
- bedrijfsplan
- Verklaring omtrent Gedrag
- kopie identiteitsbewijs
- instructie LCHV
- huisregels
- instructielijst sekswerkers
- instructielijst schoonmaakpersoneel en schoonmaakschema
- instructie bij brand
Overwegingen
1. De burgemeester heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van de stukken kennis zal nemen. Hij heeft dit als volgt toegelicht.
Delen van de stukken waarop het verzoek betrekking heeft, bevatten gegevens met betrekking tot een derde als bedoeld in artikel 28, eerste lid, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: Wet Bibob). De gegevens bevatten ook persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer van deze derden dient te worden beschermd. Munnik 3 B.V. en Munnik 6 B.V. kennen deze stukken, omdat het de aanvragen betreft die zij zelf hebben ingediend. Het gaat volgens de burgemeester erom dat de gegevens die in deze stukken zijn opgenomen niet worden besproken in een openbare zitting van de Afdeling. Het belang van de derden, dat ook door de geheimhoudingsplicht van artikel 28, eerste lid, van de Wet Bibob wordt beschermd, vergt daarom dat alleen de Afdeling kennisneemt van deze stukken, aldus de burgemeester.
2. Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het hoger beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.
3. De Afdeling heeft kennisgenomen van de door de burgemeester overgelegde gedingstukken en stelt voorop dat de stukken op de zaak betrekking hebbende stukken zijn. Zij overweegt verder als volgt.
De stukken die de burgemeester heeft overgelegd, betreft stukken die oorspronkelijk van Munnik 3 B.V. en Munnik 6 B.V. afkomstig zijn. Deze stukken zijn dus bij alle partijen in dit geding bekend. Gelet hierop, en gelet op het feit dat er geen derden zijn die zich hebben gemeld, acht de Afdeling het verzoek tot beperkte kennisneming alleen al hierom niet gerechtvaardigd. Over de stelling van de burgemeester dat het er mede om gaat dat de gegevens die in deze stukken zijn opgenomen niet worden besproken in een openbare zitting van de Afdeling, overweegt de Afdeling dat artikel 8:29, derde lid, van de Awb hier niet op ziet. Of de stukken wel of niet op een zitting wordt besproken is voorbehouden aan de zittingsrechter.
4. Het verzoek dient te worden afgewezen. Omdat de stukken bij alle partijen bekend zijn, zal de Afdeling de stukken niet retourneren, maar toevoegen aan het dossier.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. Y. Soffner, griffier.
w.g. Daalder
lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer
w.g. Soffner
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 16 januari 2024