ECLI:NL:RVS:2023:998
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met terugwerkende kracht intrekking verblijfsvergunning
Op 15 maart 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft de intrekking van een aan een vreemdeling verleende verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, die met terugwerkende kracht tot 9 april 2020 is ingetrokken door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld, dat door de rechtbank Den Haag op 9 februari 2023 gegrond is verklaard, waarbij de rechtbank de intrekking van de verblijfsvergunning voor het terugwerkende deel heeft vernietigd.
Tegen deze uitspraak hebben zowel de vreemdeling als de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. In het kader van dit hoger beroep heeft de vreemdeling de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, zodat zij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist. De voorzieningenrechter heeft, na afweging van de ingediende argumenten, besloten om de gevraagde voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling heeft gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek. Het totale bedrag van de proceskosten is vastgesteld op € 837,00, dat geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 15 maart 2023.