ECLI:NL:RVS:2023:989
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 14 maart 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een verzoek om een voorlopige voorziening had ingediend. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 6 februari 2023 het beroep van een vreemdeling gegrond had verklaard. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris op 30 november 2022 niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris een nieuw besluit moest nemen, maar de staatssecretaris ging in hoger beroep en vroeg om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter overwoog dat de beoordeling van de grief nader onderzoek vereist, wat niet goed in deze procedure past. Gezien de belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdeling, besloot de voorzieningenrechter om de voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de staatssecretaris niet verplicht is om de uitspraak van de rechtbank uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter oordeelde verder dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden.
De uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde dag, 14 maart 2023, en is vastgesteld door mr. A.J.C. de Moor-van Vugt, met mr. J. van de Kolk als griffier.