ECLI:NL:RVS:2023:984

Raad van State

Datum uitspraak
13 maart 2023
Publicatiedatum
13 maart 2023
Zaaknummer
202301139/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag staatssecretaris Justitie en Veiligheid

Op 12 januari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 14 februari 2023 het beroep gegrond verklaarde, het besluit van de staatssecretaris vernietigde en hem opdroeg een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. De staatssecretaris heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, gezien de belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdeling, er geen aanleiding is om een voorlopige voorziening te treffen. Dit betekent dat de staatssecretaris de uitspraak van de rechtbank moet uitvoeren en een nieuw besluit moet nemen op de aanvraag van de vreemdeling.

Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in verband met de behandeling van het verzoek zijn gemaakt. De kosten zijn vastgesteld op € 837,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. H.J.M. Baldinger, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.W. Schippers, griffier, en is openbaar uitgesproken op 13 maart 2023.

Uitspraak

202301139/2/V3.
Datum uitspraak: 13 maart 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 14 februari 2023 in zaak nr. NL23.1123 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluit van 12 januari 2023 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 14 februari 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De vreemdeling heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.       De staatssecretaris verzoekt de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening te treffen dat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep heeft beslist.
2.       Gelet op de belangen die de staatssecretaris en de vreemdeling naar voren hebben gebracht, treft de voorzieningenrechter geen voorlopige voorziening.
3.       Het verzoek wordt afgewezen. De staatssecretaris moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        wijst het verzoek af;
II.       veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 837,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. H.J.M. Baldinger, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Schippers, griffier.
w.g. Baldinger
voorzieningenrechter
w.g. Schippers
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 13 maart 2023
873-985