ECLI:NL:RVS:2023:980
Raad van State
- Hoger beroep
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 13 maart 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvraag was op 17 juni 2021 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, had op 13 januari 2022 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. H.J. Janse, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
In de overwegingen van de Raad van State werd opgemerkt dat de vreemdeling stukken had gevoegd bij het hogerberoepschrift die dateren van voor de uitspraak van de rechtbank. De vreemdeling kon geen verklaring geven waarom deze stukken niet eerder waren overgelegd, waardoor ze niet bij de beoordeling van het hoger beroep betrokken konden worden. De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidde tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden.
Uiteindelijk werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd uitgesproken in het openbaar op 13 maart 2023, en is vastgesteld door mr. J.Th. Drop, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.A.M.J. Graat, griffier.