ECLI:NL:RVS:2023:803
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen terugkeerbesluit en bewaringsmaatregel van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 16 januari 2023. De vreemdeling was door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid bij besluit van 3 januari 2023 opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten, wat bekendstaat als het terugkeerbesluit. Tevens werd de vreemdeling in bewaring gesteld. De rechtbank verklaarde zich onbevoegd om het beroep tegen het terugkeerbesluit te behandelen en verklaarde het beroep tegen de bewaringsmaatregel ongegrond, alsook het verzoek om schadevergoeding. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.J.J. Flantua, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep beoordeeld. De rechtbank heeft in haar uitspraak geen vragen opgeworpen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden. De Afdeling verwijst naar een eerdere uitspraak van 2 juni 2021, waarin een vergelijkbare rechtsvraag is behandeld. De Afdeling oordeelt dat het hoger beroep ongegrond is en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De staatssecretaris wordt niet verplicht om proceskosten te vergoeden.