ECLI:NL:RVS:2023:795
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake bestuurlijke boetes voor onttrekking woonruimte
Op 23 februari 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een mondelinge uitspraak gedaan over een verzoek van [verzoekster] om een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek was gericht op het opschorten van de invordering van twee aan haar opgelegde bestuurlijke boetes, terwijl er hoger beroep aanhangig was. De boetes, elk ter hoogte van € 20.500,-, waren opgelegd omdat [verzoekster] woningen zonder vergunning aan de woonruimtevoorraad had onttrokken. De rechtbank Amsterdam had eerder, op 23 december 2022, het beroep van [verzoekster] tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam ongegrond verklaard.
Tijdens de zitting op 23 februari 2023, vertegenwoordigd door haar advocaat, heeft [verzoekster] het verzoek ingediend. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat er geen spoedeisend belang aanwezig was bij het verzoek. De enkele omstandigheid dat [verzoekster] de boetes op korte termijn moet voldoen, was onvoldoende om aan te nemen dat er sprake was van een spoedeisend belang. De voorzieningenrechter merkte op dat [verzoekster] niet had aangetoond dat zij in een financiële noodsituatie zou komen door de betaling van de boetes.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van het aantonen van spoedeisend belang in procedures om voorlopige voorzieningen.