ECLI:NL:RVS:2023:726

Raad van State

Datum uitspraak
22 februari 2023
Publicatiedatum
22 februari 2023
Zaaknummer
202001061/3/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Achterstraat achter [locatie 1] Beesd en herstelbesluit van de raad van de gemeente West Betuwe

In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 22 februari 2023 uitspraak gedaan over het bestemmingsplan 'Achterstraat achter [locatie 1] Beesd'. Dit bestemmingsplan was eerder vastgesteld door de raad van de gemeente West Betuwe op 17 december 2019. Bij een tussenuitspraak op 28 juli 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1654, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 20 weken de gebreken in het besluit te herstellen. De raad heeft vervolgens op 21 december 2021 een gewijzigd besluit genomen om de gebreken te verhelpen, waarop verschillende appellanten, waaronder [appellant sub 1], [appellant sub 2A], [appellant sub 2B] en [appellant sub 3], hun zienswijzen hebben ingediend.

De Afdeling heeft in haar uitspraak overwogen dat het bestemmingsplan niet met de vereiste zorgvuldigheid is vastgesteld, omdat de raad erkende dat het akoestisch onderzoek gebreken vertoonde. De Afdeling heeft vastgesteld dat de raad onvoldoende onderbouwd heeft hoe de mogelijkheden van het bestemmingsplan ruimtelijk aanvaardbaar zijn. De appellanten hebben hun bezwaren tegen het herstelbesluit naar voren gebracht, maar de Afdeling heeft geoordeeld dat de beroepen ongegrond zijn. Dit betekent dat het besluit van 21 december 2021 in stand blijft, waardoor het appartementencomplex kan worden gerealiseerd.

De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij de vaststelling van bestemmingsplannen en de noodzaak voor de raad om adequaat te reageren op zienswijzen van betrokkenen. De Afdeling heeft de beroepen van de appellanten verworpen, waarmee de raad van de gemeente West Betuwe de mogelijkheid heeft om het bestemmingsplan uit te voeren zoals gewijzigd vastgesteld.

Uitspraak

202001061/3/R4.
Datum uitspraak: 22 februari 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
appellanten,
en
de raad van de gemeente West Betuwe,
verweerder.
Procesverloop
Bij tussenuitspraak van 28 juli 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1654 (hierna: de tussenuitspraak), heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 20 weken na verzending van de tussenuitspraak de daarin omschreven gebreken in het besluit van 17 december 2019 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Achterstraat achter [locatie 1] Beesd" (hierna: het bestemmingsplan), te herstellen, [appellant sub 2A] en [appellant sub 1] de uitkomst daarvan mede te delen en de wijziging van het besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken. Deze uitspraak is aangehecht.
Bij beschikking van 23 december 2021, nr. 202001061/4/R4, heeft de Afdeling de hersteltermijn verlengd tot en met 4 januari 2022.
Bij besluit van 21 december 2021 heeft de raad het bestemmingsplan gewijzigd vastgesteld, teneinde de gebreken te herstellen.
[appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] en [appellant sub 3] hebben van de mogelijkheid gebruik gemaakt om een zienswijze naar voren te brengen tegen dit nieuwe besluit.
De raad heeft op deze zienswijzen gereageerd.
[appellant sub 2A] en appellant sub 3A] hebben een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 2 november 2022, waar [appellant sub 3], bijgestaan door mr. R. de Kamper, [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B], bijgestaan door mr. M.C. Jonkman, advocaat te Zaandam, en de raad, vertegenwoordigd door B. Oosterbaan-van Lint en E. Kuijs zijn verschenen. Ook is ter zitting [belanghebbende], vertegenwoordigd door mr. J.J. van Nuland, gehoord.
Overwegingen
De tussenuitspraak
Daarnaast heeft de Afdeling overwogen dat het bestemmingsplan niet met de vereiste zorgvuldigheid is vastgesteld, omdat de raad heeft erkend dat het akoestisch onderzoek gebreken bevat en zich in zoverre op een ander standpunt stelt dan hij ten tijde van het besluit van 17 december 2019 heeft gedaan.
Tot slot heeft de Afdeling in haar tussenuitspraak overwogen dat de raad het bestemmingsplan ook niet met voldoende zorgvuldigheid heeft voorbereid omdat de raad niet heeft onderbouwd op welke wijze de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt om te kunnen bouwen binnen het bouwvlak van het plangebied ruimtelijk aanvaardbaar zijn in de omgeving. Gelet hierop heeft de Afdeling geoordeeld dat een ruimtelijke aanvaardbare inrichting waarbij voldoende rekening is gehouden met de belangen van [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] reeds hierom onvoldoende is geborgd.
Het herstelbesluit
Artikel 3.4.1 van de planregels luidt:
"Gevelopeningen aan de westzijde van het hoofdgebouw zijn uitsluitend toegestaan indien deze gevelopeningen zijn voorzien van melkglas en deze als zodanig ook in stand worden gehouden."
Artikel 3.4.2 luidt:
"Gronden en gebouwen kunnen niet eerder in gebruik worden genomen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.1.1 sub a dan dat:
Daarnaast heeft de raad in artikel 3.2.4, onder d van de planregels het volgende geregeld:
"Voor bijgebouwen gelden de volgende regels:
[…]
Beroepen tegen het herstelbesluit
Daarnaast heeft [appellant sub 3] een zienswijze ingediend naar aanleiding van het besluit van 21 december 2021. Deze zienswijze moet worden aangemerkt als een beroep tegen het gewijzigde besluit.
De Afdeling stelt ten aanzien van het herstelbesluit van 21 december 2021 vast dat het mogelijk gevolgen heeft voor [belanghebbende], die in de hoedanigheid van derdebelanghebbende als partij deelnam aan het geding tussen onder meer [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] en [appellant sub 3] en de raad over het oorspronkelijke besluit.
[belanghebbende] heeft echter ter zitting met dit besluit ingestemd. Daarom heeft [belanghebbende] geen belang bij een beroep dat betrekking heeft op het wijzigingsbesluit zodat in dit geval geen beroep van rechtswege als bedoeld in artikel 6:19, eerste lid, van de Awb is ontstaan.
Beroep tegen het herstelbesluit door [appellant sub 3]
Privacy
7.1.    De Afdeling overweegt dat het bestemmingsplan dat bij besluit van 17 december 2019 is vastgesteld ook al de bouw van balkons aan de noordzijde van het plangebied mogelijk maakte en dat ten aanzien van de privacy van [appellant sub 3] bij uitspraak van 28 juli 2021 op dit punt einduitspraak is gedaan bij de toetsing van het besluit van 17 december 2019. De Afdeling voegt hieraan toe dat gezien de stedelijke omgeving en de afstand tussen de door het bestemmingsplan mogelijke gemaakte balkons en het perceel van [appellant sub 3] geen sprake is van een niet aanvaardbare situatie. De Afdeling ziet om die reden in het betoog over de privacy in relatie tot de balkons voor de beoordeling van het besluit van 21 december 2021 geen omstandigheden die aanknopingspunten geven voor het slagen van dit betoog.
Dit betoog slaagt niet.
Zienswijze bebouwingsmogelijkheden
Het betoog slaagt niet.
Het beroep van rechtswege van [appellant sub 1]
Het beroep van [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B]
Ingetrokken beroepsgrond
Overige bouwmogelijkheden
11.1.  De raad heeft toegelicht dat uit artikel 3.2.4, onder d, van de planregels volgt dat de gronden gelegen buiten de aanduiding "bijgebouwen" en achter de voorgevel van het hoofdgebouw niet aangemerkt kunnen worden als "achtererfgebied",  zodat niet op grond van artikel 2 en artikel 3 van bijlage II van het Bor vergunningvrij gebouwd kan worden op de gronden die niet onder de aanduiding "bijgebouwen" vallen.
11.2.  De Afdeling stelt voorop dat het bouwvlak in het besluit van 17 december 2019, waarbinnen een hoofdgebouw was toegestaan, een deel van het plangebied beslaat. De zorg van [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] zit in de uitbreiding van het hoofdgebouw met bijbehorende bouwwerken waarmee de hoofdbebouwing kan worden voorzien van uitbouw. De nieuwe planregeling uit artikel 3.2.4, onder d, van de planregels, brengt naar het oordeel van de Afdeling met zich dat uitbreiding van de hoofdbebouwing is uitgesloten. In dit kader overweegt de Afdeling dat uitbouw achter de voorgevel van het hoofdgebouw is uitgesloten doordat dit plandeel niet valt onder "achtererfgebied" zoals bedoeld in artikel 2 en artikel 3 van bijlage II van het Bor. Daarnaast is de ligging van de aanduiding "bijgebouwen" zodanig dat op dit plandeel ook geen directe uitbouw mogelijk is aan het hoofdgebouw. In zoverre is de raad tegemoet gekomen aan de belangen van [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B]. Naar het oordeel van de Afdeling hoefde de raad vanuit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening niet meer bouwmogelijkheden uit te sluiten vanwege de belangen van [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] dan hij in het herstelbesluit heeft gedaan.
Het betoog slaagt niet.
Maatwerkvoorschrift
12.1.  De raad heeft onder artikel 3.4.2 onder c, van de planregels opgenomen dat een voorwaardelijke verplichting bestaat tot het vaststellen van het maatwerkvoorschrift zoals bedoeld in het akoestisch onderzoek. Dat het akoestisch rapport niet als bijlage is opgenomen bij de planregels heeft naar het oordeel van de Afdeling niet tot gevolg dat het herstelbesluit rechtsonzeker is. Dit nieuwe akoestische onderzoek is immers wel opgenomen als bijlage bij de toelichting van het plan, zodat duidelijk is welk akoestisch rapport in de planregels wordt bedoeld. Het akoestisch rapport is daar te vinden en te lezen.
Verder bestond vanuit het oogpunt van rechtszekerheid naar het oordeel van de Afdeling geen aanleiding voor de raad om de door [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] gewenste regeling op te nemen in de planregels, nog daargelaten of dit juridisch mogelijk zou zijn omdat dit maatwerkvoorschrift valt onder hetgeen het Activiteitenbesluit regelt.
Het betoog slaagt niet.
Conclusie
Het van rechtswege ontstane beroep van [appellant sub 1] tegen het besluit van 21 december 2021 is ongegrond.
De van rechtswege ontstane beroepen van [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] en het beroep van [appellant sub 3] tegen het besluit van 21 december 2021 zijn eveneens ongegrond. Dit betekent dat het besluit van 21 december 2021 in stand blijft, zodat het appartementencomplex er kan komen.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
III.      verklaart de beroepen van [appellant sub 1], [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B], [appellant sub 3A] en [appellant sub 3B] tegen het besluit van de raad van de gemeente West Betuwe van 21 december 2021, waarbij de raad van de gemeente West Betuwe het bestemmingsplan "Achterstraat achter [locatie 1] Beesd" gewijzigd heeft vastgesteld, ongegrond;
Aldus vastgesteld door mr. A. ten Veen, voorzitter, en mr. J.Th. Drop en mr. B. Meijer, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L.M. van Loo, griffier.
w.g. Ten Veen
voorzitter
w.g. Van Loo
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 22 februari 2023