ECLI:NL:RVS:2023:683
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Overijssel inzake terugvorderingen Belastingdienst/Toeslagen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellante] tegen een uitspraak van de rechtbank Overijssel van 17 oktober 2019. De rechtbank had in die uitspraak een beslissing genomen over de terugvorderingen van de Belastingdienst/Toeslagen. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 februari 2023, onder leiding van Staatsraad mr. C.J. Borman, werd duidelijk dat de Belastingdienst/Toeslagen op 21 april 2022 een brief had gestuurd waarin werd aangegeven dat de schulden van [appellante] bij hen waren kwijtgescholden en dat de terugvorderingen waren vervallen. Dit leidde tot de conclusie dat [appellante] geen belang meer had bij de beoordeling van het hoger beroep. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft daarom het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is bepaald dat de Belastingdienst/Toeslagen het griffierecht van € 174,00 aan [appellante] dient te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van het belanghebbend zijn in hoger beroep, wat in dit geval ontbrak door de vervallen terugvorderingen.