ECLI:NL:RVS:2023:669

Raad van State

Datum uitspraak
15 februari 2023
Publicatiedatum
21 februari 2023
Zaaknummer
202301015/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 15 februari 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had op 15 februari 2023 hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 14 februari 2023 zijn beroep ongegrond had verklaard. De vreemdeling verzocht de voorzieningenrechter om te bepalen dat zijn voorgenomen overdracht op 16 februari 2023 om 09.45 uur achterwege blijft. De voorzieningenrechter oordeelde dat, omdat de hogerberoepstermijn nog niet was verstreken, er aanleiding was om een voorlopige voorziening te treffen. Dit werd gedaan als een ordemaatregel, waarbij de voorzieningenrechter besloot dat de overdracht van de vreemdeling op de genoemde datum niet door mocht gaan.

Daarnaast werd de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling had gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek. Het totale bedrag van de proceskosten werd vastgesteld op € 837,00, dat geheel toe te rekenen was aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag, 15 februari 2023, en is vastgesteld door de voorzieningenrechter H.J.M. Baldinger, in tegenwoordigheid van griffier D.I. Schipper.

Uitspraak

202301015/2/V3.
Datum uitspraak: 15 februari 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's­Hertogenbosch, van 14 februari 2023 in zaak nr. NL22.26448 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij uitspraak van 14 februari 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De vreemdeling heeft op 15 februari 2023 hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank van 14 februari 2023 en de voorzieningenrechter verzocht bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat zijn voorgenomen overdracht op 16 februari 2023 om 09.45 uur achterwege blijft. Alleen al omdat de hogerberoepstermijn nog niet is verstreken, treft de voorzieningenrechter bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening. Nadat de termijn is verstreken, zal de voorzieningenrechter uitspraak doen op het resterende deel van het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening.
2.       De staatssecretaris moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        treft bij wijze van ordemaatregel de voorlopige voorziening dat de overdracht van de vreemdeling op 16 februari 2023 achterwege blijft;
II.       veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 837,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. H.J.M. Baldinger, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Schipper, griffier.
w.g. Baldinger
voorzieningenrechter
w.g. Schipper
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 15 februari 2023