ECLI:NL:RVS:2023:661
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid inzake verblijfsvergunning asiel
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 14 oktober 2022. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 10 augustus 2022 was ingewilligd. Echter, de staatssecretaris had niet vastgesteld dat de vreemdeling een bestuurlijke dwangsom had verbeurd. De rechtbank verklaarde het beroep van de vreemdeling ongegrond, waarop de vreemdeling hoger beroep instelde, vertegenwoordigd door mr. S.B. Kleerekooper, advocaat te Hoenderloo.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 20 februari 2023 uitspraak gedaan. Het hoger beroep leidde niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De Afdeling oordeelde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. De rechtsvraag die in het hoger beroep aan de orde was, was eerder door de Afdeling beantwoord in een uitspraak van 30 november 2022. De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de staatssecretaris geen proceskosten hoefde te vergoeden.