ECLI:NL:RVS:2023:659
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de bewaring van een vreemdeling door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 21 februari 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling was op 29 december 2022 in bewaring gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank had op 11 januari 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S.C. van Paridon, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht vastgesteld dat de staatssecretaris volgens zijn beleid geen akkoord hoefde te vragen aan het Openbaar Ministerie, omdat het strafonderzoek al was beëindigd. De enkele omstandigheid dat er na de uitzetting van de vreemdeling nog geen zittingsdatum bekend was, was niet voldoende om te concluderen dat het strafonderzoek niet beëindigd was.
Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Daarom werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.