ECLI:NL:RVS:2023:637
Raad van State
- Hoger beroep
- A.J.C. de Moor-van Vugt
- A.M. van Meurs-Heuvel
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvragen voor verblijfsvergunning asiel
In deze zaak hebben de vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. W. Volkers, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 22 november 2022. De rechtbank had de beroepen van de vreemdelingen afgewezen voor zover zij vroegen om het vaststellen van een bestuurlijke dwangsom, maar had de beroepen voor het overige gegrond verklaard. De rechtbank vernietigde het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en droeg hem op binnen acht weken een nieuw besluit te nemen. Tevens werd de staatssecretaris opgedragen een dwangsom van € 100,00 per dag te betalen, tot een maximum van € 7.500,00, voor elke dag dat hij de termijn overschreed.
In hoger beroep heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geoordeeld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De reden hiervoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. De rechtsvraag die in het hoger beroep aan de orde is, is eerder door de Afdeling beantwoord, waardoor er geen aanleiding is om hier anders over te oordelen.
De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan op 16 februari 2023.