202200232/1/A2.
Datum uitspraak: 15 februari 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te Amsterdam,
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 3 december 2021 in zaak nr. 21/278 in het geding tussen:
[appellante]
en
het bestuur van de raad voor rechtsbijstand (hierna: de raad).
Procesverloop
Bij besluit van 20 augustus 2020 heeft de raad een aanvraag om een toevoeging voor gesubsidieerde rechtsbijstand ten behoeve van [appellante] afgewezen.
Bij besluit van 3 december 2020 heeft de raad het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 3 december 2021 heeft de rechtbank het door
[appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.
De raad heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 1 december 2022, waar [appellante], vertegenwoordigd door mr. J.X. ten Velden, advocaat te Amsterdam, en de raad, vertegenwoordigd door mr. M. Doets, zijn verschenen.
Overwegingen
Juridisch kader
1. De voor dit geschil relevante bepalingen zijn opgenomen in een bijlage, die onderdeel uitmaakt van deze uitspraak.
Inleiding
2. Mr. H. Loonstein heeft ten behoeve van [appellante] een aanvraag om een toevoeging ingediend voor gesubsidieerde rechtsbijstand ten behoeve van een verzoekschriftprocedure voor de wijziging van de (tweede) voornaam van haar minderjarige dochter. De raad heeft deze aanvraag afgewezen omdat het persoonlijk belang bij de voornaamswijziging niet opweegt tegen de hoogte van de advocaatkosten. [appellante] is het niet eens met dit besluit. Volgens haar ondervindt haar dochter, die joods is, in het maatschappelijk leven hinder van haar christelijke voornaam. Zij betoogt dat het belang van rechtsbijstand in de procedure om de voornaam van haar dochter te wijzigen groter is dan het financiële belang van de raad.
Aangevallen uitspraak
3. De rechtbank heeft geoordeeld dat de omstandigheid dat de christelijke voornaam van de dochter binnen het joodse geloof een negatieve connotatie heeft niet bij voorbaat maakt dat de dochter hiervan hinder zal ondervinden. Daarbij merkt de rechtbank op dat alleen de tweede voornaam van de dochter christelijk is. Dat betekent volgens de werkinstructie van de raad dat [appellante] aannemelijk moet maken in welke mate haar dochter bij gebruik van deze voornaam daadwerkelijk aantoonbare hinder ondervindt in het maatschappelijke functioneren. Zij heeft dit onvoldoende inzichtelijk gemaakt. [appellante] heeft daarover alleen stellingen naar voren gebracht maar deze niet onderbouwd. Zo is niet onderbouwd dat de dochter van [appellante] op school problemen ondervindt van haar voornaam. Ook is haar medische situatie niet onderbouwd en is niet aangevoerd dat haar medische problematiek betrekking heeft op haar voornaam.
Tot slot heeft de rechtbank overwogen dat het in deze zaak niet relevant is of de dochter van [appellante] in een civiele procedure in aanmerking zou komen voor een voornaamswijziging. De raad moet beoordelen of de aan de daarvoor te verlenen rechtsbijstand verbonden kosten in redelijke verhouding staan tot het belang van de zaak. Dat het belang van het kind niet specifiek in het beleid staat opgenomen, kan niet tot een ander oordeel leiden. Het is aan de raad om een individuele beoordeling te maken. Voor het oordeel dat in dit geval sprake is van schending van het belang van het kind, zijn geen aanknopingspunten, aldus de rechtbank. Hierbij is van belang dat [appellante] de gestelde hinder niet aannemelijk heeft gemaakt.
Hoger beroep en beoordeling daarvan
4. [appellante] kan zich niet vinden in de uitspraak van de rechtbank. Zij betoogt dat haar minderjarige dochter veel hinder ondervindt van haar katholieke voornaam [voornaam], die niet aansluit bij hun joodse geloofsovertuiging. De vader van haar dochter heeft haar een christelijke naam gegeven terwijl het zeer ongebruikelijk en in strijd is met de joodse godsdienstcodex om een christelijke naam te hebben. Op grond van artikel 8 van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind (hierna: het IVRK) dient ieder land de identiteit van het kind te beschermen en het joodse geloof bepaalt een zeer groot deel van de identiteit van haar dochter. Daarbij heeft haar dochter al een belast verleden, amper contact met haar vader en een achterstand door haar medische situatie.
Volgens [appellante] zorgt het beleid van de raad ervoor dat voor een min- en onvermogende de toegang tot het recht wordt ontzegd, omdat het belang van een rechtszoekende ondergeschikt wordt gemaakt aan de kosten die hierbij moeten worden gemaakt. Het belang van de naamswijziging van haar dochter weegt zwaarder dan de kosten die daarmee gemoeid gaan. Ook de rechtbank, waar het verzoek voor de naamsverandering is ingediend, vond dat er voldoende grond was om aan te nemen dat haar dochter belang had bij een naamswijziging.
Tot slot betoogt [appellante] dat medische stukken niet noodzakelijk zijn om de hinder die haar dochter ondervindt duidelijk te maken. Het opvragen van deze stukken door de raad is dan ook in strijd met artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden en artikel 16 van het IVRK.
5. Artikel 12 van de Wet op de rechtsbijstand bepaalt dat gesubsidieerde rechtsbijstand niet wordt verleend wanneer de daaraan verbonden kosten niet in redelijke verhouding staan tot het belang van de zaak. Bij de beoordeling van de vraag of van die redelijke verhouding sprake is komt aan de raad beoordelingsruimte toe. De raad heeft voor de beoordeling of de aan rechtsbijstand verbonden kosten en het belang van de zaak in redelijke verhouding tot elkaar staan, beleid ontwikkeld dat is uitgewerkt in de Werkinstructies Toevoegen. Volgens werkinstructie P080 voornaamswijziging wordt in beginsel geen toevoeging verstrekt voor een wijziging van de voornaam, omdat de kosten van rechtsbijstand niet in verhouding staan tot het belang van de zaak. Een toevoeging hiervoor wordt wel verstrekt als sprake is van aantoonbare hinder in het maatschappelijk functioneren. Persoonlijke hinder alleen is niet genoeg. Iemand moet daadwerkelijk hinder in het maatschappelijk functioneren ondervinden, de enkele vrees daarvoor is onvoldoende. Heeft iemand bijvoorbeeld last van psychische klachten ten gevolge van de voornaam, waarvoor een hulpverlener (zoals een psycholoog) wordt bezocht, dan kan dit reden zijn om toe te voegen.
6. [appellante] heeft met de enkele stelling dat haar dochter vanwege haar tweede voornaam wordt geplaagd en buitengesloten, zonder daarvan enige onderbouwing aan te reiken, onvoldoende aangetoond dat zij van deze naam daadwerkelijk hinder ondervindt in het maatschappelijke functioneren. De gronden die [appellante] verder in hoger beroep heeft aangevoerd zijn zo goed als een herhaling van wat zij in beroep heeft aangevoerd. De rechtbank is gemotiveerd op die gronden ingegaan. [appellante] heeft geen redenen aangevoerd waarom de gemotiveerde beoordeling van die gronden in de aangevallen uitspraak onjuist of onvolledig is. De Afdeling kan zich vinden in het oordeel van de rechtbank en in de hiervoor genoemde overwegingen waarop dat oordeel is gebaseerd.
7. Het betoog slaagt niet.
Conclusie
8. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
9. De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, voorzitter, en mr. B.P. Vermeulen en mr. J.M. Willems, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.F.J. Bindels, griffier.
w.g. Daalder
voorzitter
w.g. Bindels
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 15 februari 2023
85-995
BIJLAGE - Juridisch kader
Verdrag inzake de rechten van het kind
Artikel 8
1. De Staten die partij zijn, verbinden zich tot eerbiediging van het recht van het kind zijn of haar identiteit te behouden, met inbegrip van nationaliteit, naam en familiebetrekkingen zoals wettelijk erkend, zonder onrechtmatige inmenging.
2. Wanneer een kind op niet rechtmatige wijze wordt beroofd van enige of alle bestanddelen van zijn of haar identiteit, verlenen de Staten die partij zijn passende bijstand en bescherming, teneinde zijn identiteit snel te herstellen.
Wet op de rechtsbijstand
Artikel 12
[…]
2. Rechtsbijstand wordt niet verleend indien:
[…]
b. de aan de te verlenen rechtsbijstand verbonden kosten niet in redelijke verhouding staan tot het belang van de zaak;
[…].
Werkinstructie "P080 voornaamswijziging"
Toevoegbeleid
Verzoekschriftprocedure
Uitgangspunt is dat je geen toevoeging verstrekt voor voornaamwijziging, omdat de kosten van rechtsbijstand niet in verhouding staan tot het belang van de zaak. Je wijst de aanvraag af met tekstcode 146. Het feit dat een rechtbankprocedure gevoerd wordt is niet relevant.
Bij hoge uitzondering kun je toevoegen bij voldoende belang. Dit is het geval als sprake is van aantoonbare hinder in het maatschappelijk functioneren:
• aantoonbare hinder, iemand moet daadwerkelijk hinder ondervinden, de enkele vrees is onvoldoende
• in het maatschappelijk functioneren, hiermee wordt gedoeld op het maatschappelijk functioneren vallend binnen de Nederlandse rechtssfeer.
Dat wil zeggen dat het niet enkel en alleen om persoonlijke hinder mag gaan. Heeft iemand bijvoorbeeld last van psychische klachten ten gevolge van zijn voornaam, dan kan dit reden zijn om toe te voegen. De Raad neemt aan dat sprake is van aantoonbare hinder in het maatschappelijk functioneren als rechtzoekende al enige tijd hiervoor onder behandeling is bij een deskundige hulpverlener, zoals een psycholoog of een psychiater. De advocaat hoeft geen rapportages van hulpverleners over te leggen, maar dient de aanwezigheid van (serieuze) psychische klachten wel toe te lichten.
Als alleen sprake is van persoonlijk belang (persoonlijke hinder) bij de voornaamwijziging, dan zou rechtzoekende door het hanteren van een andere voornaam de ervaren hinder weg kunnen nemen. Denk hierbij aan wijziging voornaam op grond van geloofsovertuiging. Voor de afwijzing gebruik je tekstcode 146 (voornaam/belang).