ECLI:NL:RVS:2023:576

Raad van State

Datum uitspraak
20 januari 2023
Publicatiedatum
14 februari 2023
Zaaknummer
202300274/3/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening stadionomgevingsverbod opgelegd door burgemeester Heerenveen

Op 20 januari 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een stadionomgevingsverbod dat door de burgemeester van Heerenveen was opgelegd aan [wederpartij]. Dit verbod, dat gold van 21 augustus 2021 tot 21 augustus 2027, werd ingesteld na ongeregeldheden rondom voetbalwedstrijden. De burgemeester verklaarde het bezwaar van [wederpartij] tegen dit verbod ongegrond, maar de rechtbank Noord-Nederland vernietigde deze beslissing op 8 december 2022 en herstelde de situatie van vóór het verbod.

De burgemeester ging in hoger beroep en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, omdat er een thuiswedstrijd van sc Heerenveen op 22 januari 2023 aanstaande was. De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek om schorsing van de rechtbankuitspraak gegrond was, gezien het spoedeisende belang van de situatie. De voorzieningenrechter stelde vast dat het stadionomgevingsverbod niet in strijd was met de Gemeentewet, omdat het binnen de toegestane termijn viel en de burgemeester de bevoegdheid had om dit verbod op te leggen.

De voorzieningenrechter schorste de uitspraak van de rechtbank tot de zitting op 26 januari 2023, waar het verzoek verder behandeld zal worden. De beslissing van de voorzieningenrechter is voorlopig en bindt niet in de bodemprocedure. De proceskosten werden niet toegewezen, en de uitspraak werd openbaar gedaan op 20 januari 2023.

Uitspraak

202300274/3/A3.
Datum uitspraak: 20 januari 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) hangende het hoger beroep van:
de burgemeester van Heerenveen,
verzoeker,
tegen de uitspraak van rechtbank Noord­Nederland van 8 december 2022 in zaak nr. 22/842 in het geding tussen:
[wederpartij], wonend te [woonplaats]
en
de burgemeester.
Procesverloop
Bij besluit van 19 augustus 2021 heeft de burgemeester aan [wederpartij] een stadionomgevingsverbod opgelegd voor de periode van 21 augustus 2021 tot 21 augustus 2027.
Bij besluit van 19 januari 2022 heeft de burgemeester het door [wederpartij] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 8 december 2022 heeft de rechtbank het door [wederpartij] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 19 januari 2022 vernietigd, het besluit van 19 augustus 2021 herroepen en bepaald dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit.
Tegen deze uitspraak heeft de burgemeester hoger beroep ingesteld. De burgemeester heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
[wederpartij] heeft op 19 januari 2023 een reactie ingediend.
Overwegingen
1.       De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting.
2.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
3.       Het verzoek van de burgemeester strekt ertoe dat bij wijze van voorlopige voorziening wordt bepaald dat de uitspraak van de rechtbank wordt geschorst.
4.       De uitspraak van de rechtbank leidt ertoe dat [wederpartij] weer in de omgeving van het stadion van sc Heerenveen en in het centrum van Heerenveen mag komen vanaf vier uur voor tot vier uur na een voetbalwedstrijd. Ook kan hij weer thuiswedstrijden bezoeken. Aan partijen is bericht dat het verzoek om een voorlopige voorziening wordt behandeld op 26 januari 2023, om 11.00 uur. De burgemeester heeft vervolgens gesteld dat hierop niet kan worden gewacht omdat op 22 januari 2023 de thuiswedstrijd van sc Herenveen tegen FC Groningen plaatsvindt. Gelet op het spoedeisende belang vanwege deze voetbalwedstrijd, treft de voorzieningenrechter nu een tijdelijke maatregel die geldt tot uitspraak zal zijn gedaan op het voor de zitting van 26 januari 2023 geagendeerde verzoek, welk verzoek zal worden behandeld door een andere voorzieningenrechter. De voorzieningenrechter beschikt op dit moment over een beperkt dossier, bestaande uit de uitspraak van de rechtbank, een hogerberoepschrift, een verzoek om een voorlopige voorziening en een reactie van [wederpartij].
In zijn reactie heeft [wederpartij] aangegeven waarom hij vindt dat de vrees voor ongeregeldheden en voor betrokkenheid van [wederpartij] hierbij niet terecht is. Hoewel het risico op ongeregeldheden met de door [wederpartij] genoemde maatregelen rond de wedstrijd op 22 januari 2023 mogelijk is verkleind, ziet de voorzieningenrechter toch aanleiding om een maatregel te treffen. Het treffen van de maatregel berust op het volgende voorlopige oordeel over de uitspraak van de rechtbank.
5.       Ingevolge artikel 172a, zesde lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet geldt een bevel als bedoeld in het eerste lid voor door de burgemeester vast te stellen tijdstippen of perioden, verspreid over ten hoogste negentig dagen binnen een tijdvak van ten hoogste vierentwintig maanden. Een op grond van de Algemene plaatselijke verordening Heerenveen (hierna: Apv) opgelegd stadionomgevingsverbod voor twintig dagen per jaar dat niet langer duurt dan 24 maanden, is dus niet vanwege zijn duur in strijd met artikel 172a, zesde lid, van de Gemeentewet.
6.       Dit betekent dat het stadionomgevingsverbod dat de burgemeester met toepassing van de Apv heeft opgelegd de maximaal mogelijke duur van een bevel als bedoeld in artikel 172a, zesde lid, van de Gemeentewet op dit moment niet overschrijdt. Het verbod is immers ingegaan op 21 augustus 2021 en geldt alleen op dagen waarop een voetbalwedstrijd plaatsvindt. Volgens de bezwaarschriftencommissie zijn er twintig wedstrijddagen per jaar.
7.       Als met de rechtbank zou worden aangenomen dat de Apv ten onrechte ook een grondslag biedt om een verbod op te leggen voor een periode die langer is dan voor een bevel is voorzien in artikel 172a van de Gemeentewet, dan leidt dit er niet toe dat de Apv ook buiten toepassing zou moeten blijven voor zover deze wél verenigbaar is met artikel 172a van de Gemeentewet.
8.       Het voorgaande brengt mee dat, indien met de rechtbank zou worden aangenomen dat de duur van een stadionomgevingsverbod zou worden begrensd door artikel 172a, zesde lid, van de Gemeentewet, een dergelijk verbod had kunnen worden opgelegd tot 21 augustus 2023.
Dit betekent dat de rechtbank ten onrechte bij haar vernietiging van de beslissing op bezwaar zelf voorziend het besluit van 19 augustus 2021 geheel heeft herroepen.
9.       De meer verstrekkende vraag die partijen verdeeld houdt, namelijk of artikel 172a van de Gemeentewet de mogelijkheden van de gemeentelijke wetgever tot oplegging van een stadionomgevingsverbod beperkt, behoeft in het kader van deze voorlopige maatregel geen beantwoording.
10.     Gelet op het vorenstaande ziet de voorzieningenrechter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
11.     Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
schorst bij wijze van voorlopige voorziening de uitspraak van de rechtbank Noord­Nederland van 8 december 2022 in zaak nr. 22/842, totdat de voorzieningenrechter beslist heeft op het voor de zitting van 26 augustus 2023 geagendeerde verzoek.
Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. P. Klein, griffier.
w.g. Borman
voorzieningenrechter
w.g. Klein
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 20 januari 2023
597