ECLI:NL:RVS:2023:573
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke procedure inzake toevoeging en eigen bijdrage
Op 15 februari 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door [verzoeker] tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 18 oktober 2022, waarin het beroep van [verzoeker] gegrond werd verklaard. De rechtbank had het besluit van de raad voor rechtsbijstand van 24 september 2020 vernietigd en bepaald dat [verzoeker] geen tweede eigen bijdrage verschuldigd was.
Het proces begon met een besluit van de raad voor rechtsbijstand op 8 mei 2020, waarbij [verzoeker] een toevoeging met een tweede eigen bijdrage werd verstrekt. Na bezwaar van [verzoeker] tegen dit besluit, verklaarde de raad het bezwaar ongegrond. De rechtbank oordeelde echter anders en vernietigde het eerdere besluit van de raad.
Tijdens de zitting op 2 februari 2023 heeft de voorzieningenrechter het verzoek behandeld. Gezien de uitspraak van dezelfde dag in zaak nr. 202206264/1/A2, waarin het hoger beroep werd beslist, was er geen sprake meer van een geding. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening als ongegrond afgewezen. De raad werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 15 februari 2023.