ECLI:NL:RVS:2023:573

Raad van State

Datum uitspraak
15 februari 2023
Publicatiedatum
14 februari 2023
Zaaknummer
202206264/2/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke procedure inzake toevoeging en eigen bijdrage

Op 15 februari 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door [verzoeker] tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 18 oktober 2022, waarin het beroep van [verzoeker] gegrond werd verklaard. De rechtbank had het besluit van de raad voor rechtsbijstand van 24 september 2020 vernietigd en bepaald dat [verzoeker] geen tweede eigen bijdrage verschuldigd was.

Het proces begon met een besluit van de raad voor rechtsbijstand op 8 mei 2020, waarbij [verzoeker] een toevoeging met een tweede eigen bijdrage werd verstrekt. Na bezwaar van [verzoeker] tegen dit besluit, verklaarde de raad het bezwaar ongegrond. De rechtbank oordeelde echter anders en vernietigde het eerdere besluit van de raad.

Tijdens de zitting op 2 februari 2023 heeft de voorzieningenrechter het verzoek behandeld. Gezien de uitspraak van dezelfde dag in zaak nr. 202206264/1/A2, waarin het hoger beroep werd beslist, was er geen sprake meer van een geding. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening als ongegrond afgewezen. De raad werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 15 februari 2023.

Uitspraak

202206264/2/A2.
Datum uitspraak: 15 februari 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), hangende het hoger beroep van:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 18 oktober 2022 in zaak nr. 20/5671 in het geding tussen:
[verzoeker]
en
het bestuur van de raad voor rechtsbijstand (hierna: de raad).
Procesverloop
Bij besluit van 8 mei 2020 heeft de raad [verzoeker] een toevoeging verstrekt met een tweede eigen bijdrage.
Bij besluit van 24 september 2020 heeft de raad het door [verzoeker] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 18 oktober 2022 heeft de rechtbank het door [verzoeker] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 24 september 2020 vernietigd, het besluit van 8 mei 2020 herroepen en bepaald dat [verzoeker] geen tweede eigen bijdrage verschuldigd is. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld.
[verzoeker] heeft nadere stukken ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 2 februari 2023, waar [verzoeker] en de raad, vertegenwoordigd door mr. C.W. Wijnstra, zijn verschenen.
Overwegingen
1.       Bij uitspraak van vandaag in zaak nr. 202206264/1/A2 heeft de Afdeling op het hoger beroep beslist. Er is dus geen sprake meer van een geding. Daarom moet het verzoek als ongegrond worden afgewezen.
2.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. B. van Dokkum, griffier.
w.g. Daalder
voorzieningenrechter
w.g. Van Dokkum
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 15 februari 2023
480