ECLI:NL:RVS:2023:571

Raad van State

Datum uitspraak
13 februari 2023
Publicatiedatum
13 februari 2023
Zaaknummer
202300849/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen schrapping kandidaat waterschap Aa en Maas

In deze zaak gaat het om een beroep tegen het besluit van het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur van waterschap Aa en Maas, waarbij W.L.F.H. Lelieveld-Van der Zanden, kandidaat nr. 10 op de lijst Ouderen Appèl - Hart voor Water, van de lijst is geschrapt. Het centraal stembureau heeft gesteld dat de instemmingsverklaring geacht wordt te ontbreken, omdat een kopie van een legitimatiebewijs geacht wordt te ontbreken. Op de ingediende kopie van het legitimatiebewijs zijn de foto en het BSN weggelakt, wat volgens het centraal stembureau niet voldoet aan de eisen van de Kieswet.

De mondelinge uitspraak vond plaats op 13 februari 2023, waarbij de Staatsraad mr. E.J. Daalder als voorzitter optrad, bijgestaan door mr. A.W.M. Bijloos en mr. B.P. Vermeulen. De griffier was mr. D. Meyer-de Beer. De appellant heeft aangevoerd dat het aflakken van de foto en het BSN geen reden is om de kandidaat te schrappen. De Afdeling heeft echter geoordeeld dat de kandidaat een ongelakte kopie van het identiteitsbewijs moet overleggen, conform de Kieswet. Dit is niet gebeurd, waardoor het beroep ongegrond werd verklaard.

Daarnaast heeft de Afdeling overwogen dat de appellant tot 2 februari 2023, 17:00 uur, de mogelijkheid had om het verzuim te herstellen. Het centraal stembureau heeft terecht een strikte lezing van deze termijn toegepast, aangezien afwijking in strijd zou zijn met de Kieswet. De appellant kon niet aantonen dat hem door de griffier was toegezegd dat hij later het verzuim kon herstellen, en ook zijn persoonlijke omstandigheden rechtvaardigen geen overschrijding van de wettelijke termijn. De uitspraak bevestigt de noodzaak van strikte naleving van de Kieswet en de procedures rondom kandidaatstelling.

Uitspraak

202300849/1/A2.
Datum uitspraak: 13 februari 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
appellant,
en
het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur van waterschap Aa en Maas (hierna: het centraal stembureau),
verweerder.
Openbare zitting gehouden op 13 februari 2023 om 10:00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. E.J. Daalder, voorzitter
Staatsraad mr. A.W.M. Bijloos, lid
Staatsraad mr. B.P. Vermeulen, lid
griffier: mr. D. Meyer-de Beer
Verschenen:
[appellant];
Het centraal stembureau, vertegenwoordigd door M.J.J. Jacobs;
Kiesraad, vertegenwoordigd door mr. R.N.A. Al;
Het beroep richt zich tegen het besluit van het centraal stembureau van 3 februari 2023, waarbij W.L.F.H. Lelieveld-Van der Zanden, die als kandidaat nr. 10 op de lijst Ouderen Appèl - Hart voor Water stond, van die lijst is geschrapt. Het centraal stembureau heeft zich op het standpunt gesteld dat de instemmingsverklaring geacht wordt te ontbreken, omdat een kopie van een legitimatiebewijs geacht wordt te ontbreken. Op de ingediende kopie van het legitimatiebewijs zijn de foto en het BSN weggelakt.
De Afdeling
verklaart het beroep ongegrond.
Overwegingen:
-        [appellant] heeft aangevoerd dat het aflakken van de foto en het BSN op een kopie van het legitimatiebewijs van Lelieveld-Van der Zanden geen reden is om de kandidaat te schrappen.
In artikel I 6, eerste lid, aanhef en onder b, van de Kieswet is bepaald dat een kandidaat van wie niet uit een instemmingsverklaring blijkt dat hij instemt met zijn kandidaatstelling op de lijst, wordt geschrapt.
Om te bepalen of de persoon die verklaard heeft in te stemmen met de kandidaatstelling ook daadwerkelijk is wie hij zegt te zijn, moet de kandidaat een kopie van een geldig identiteitsbewijs overleggen, conform artikel H 9, derde lid, van de Kieswet. Voor deze verificatie is noodzakelijk dat de kandidaat een ongelakte kopie van het identiteitsbewijs aan het centraal stembureau verstrekt. Dat is hier niet gebeurd.
-        [appellant] kon op grond van artikel I 2, tweede en derde lid, van de Kieswet tot donderdag 2 februari 2023, 17:00 uur het bovengenoemde verzuim herstellen. Bij deze wettelijk termijn heeft het centraal stembureau terecht een strikte lezing toegepast, aangezien afwijking van deze termijn in strijd zou zijn met letter en  strekking van de Kieswet. Dit betekent dat de onjuiste termijn die in eerste instantie abusievelijk in een ambtelijk e-mailbericht van 12 januari 2023 is vermeld, er niet toe kan leiden dat de wettelijke termijn wordt verlengd. Overigens is het ambtelijke e-mailbericht nadien per aangetekende brief van 31 januari 2023 en nogmaals per telefoon en e-mail van 2 februari 2023 onder vermelding van de juiste termijn herroepen. Dat, zoals [appellant] stelt, hem door de griffier zou zijn toegezegd dat hij later dan 2 februari 2023, 17:00 uur, het verzuim kon herstellen, is niet aannemelijk geworden. Ook de door [appellant] aangehaalde bijzondere privéomstandigheden kunnen geen aanleiding zijn om een overschrijding van de wettelijke termijn te rechtvaardigen.
w.g. Daalder
voorzitter
w.g. Meyer-de Beer
griffier
705