ECLI:NL:RVS:2023:568

Raad van State

Datum uitspraak
1 februari 2023
Publicatiedatum
13 februari 2023
Zaaknummer
202106587/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen omgevingsvergunning voor inwoning ouders

Op 1 februari 2023 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een omgevingsvergunning die op 21 juli 2020 door het college van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren was verleend aan [partij] voor het inwonen van zijn ouders aan [locatie te Sint Joost]. Het hoger beroep was ingesteld door [appellant], die direct naast de woning van [partij] woont en het niet eens was met de verleende vergunning. De rechtbank Limburg had eerder, op 20 augustus 2021, het beroep van [appellant] ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Raad van State.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep gegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank vernietigd. De Raad oordeelde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat de vergunning niet vernietigd kon worden, omdat niet voldaan was aan de voorwaarden in artikel 25.6.3 van de planregels. De Raad stelde vast dat er sprake was van zelfstandige wooneenheden, waardoor het besluit van 1 december 2020, waarin het bezwaar van [appellant] ongegrond werd verklaard, gebrekkig was. De rechtbank had de rechtsgevolgen van het besluit in stand kunnen laten, maar de Raad heeft besloten om het besluit van 1 december 2020 te vernietigen, terwijl de rechtsgevolgen daarvan in stand blijven.

De uitspraak houdt in dat [partij] gebruik kan blijven maken van de verleende vergunning. Daarnaast is het college van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van [appellant] tot een bedrag van € 2.868,00, en moet het college het griffierecht van € 270,00 vergoeden. De redenen voor deze beslissing zijn onder andere dat er geen ruimtelijke bezwaren zijn tegen de inwoning en dat de rechtbank niet correct heeft geoordeeld over de vergunning.

Uitspraak

202106587/1/R2.
Datum uitspraak: 1 februari 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Sint Joost, gemeente Echt-Susteren,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 20 augustus 2021 in zaak nr. 21/35 in het geding tussen:
en
het college van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren.
Openbare zitting gehouden op 1 februari 2023 om 10:00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. R. Uylenburg, voorzitter
griffier: mr. M. Scheele
jurist: mr. E. Steinz
Verschenen:
[appellant], vertegenwoordigd door mr. M.J. Smaling, rechtsbijstandverlener te Utrecht;
Het college van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren, vertegenwoordigd door, mr. E.H.J. Pietermans;
[partij], bijgestaan door mr. F.M.C. van Helmond, advocaat te Weert;
Bij besluit van 21 juli 2020 heeft het college aan [partij] een omgevingsvergunning verleend voor het inwonen van zijn ouders aan [locatie te Sint Joost.
Bij besluit van 1 december 2020 heeft het college het door [appellant] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 20 augustus 2021 heeft de rechtbank het door [appellant] ingediende beroep ongegrond verklaard.
Het hoger beroep richt zich tegen deze uitspraak.
De Afdeling:
I.        verklaart het hoger beroep gegrond;
II.       vernietigt de uitspraak van de rechtbank Limburg van 20 augustus 2021 in zaak nr. 21/35;
III.      verklaart het beroep gegrond;
IV.      vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren van 1 december 2020;
V.       bepaalt dat de rechtsgevolgen van dat besluit geheel in stand blijven;
VI.      veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het beroep en hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 2.868,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
VII.     gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 270,00 vergoedt.
De redenen hiervoor zijn als volgt:
1.       [appellant] woont direct naast de woning van [partij] en is het niet eens met de omgevingsvergunning. Hij stelt dat de rechtbank ten onrechte de vergunning niet heeft vernietigd, wegens de constatering dat niet aan de voorwaarden in artikel 25.6.3 van de planregels is voldaan.
2.       De rechtbank heeft in overweging 8.2 van haar uitspraak overwogen dat geen gebruik kan worden gemaakt van de binnenplanse afwijkingsbevoegdheid van artikel 25.6.3 van de planregels van het bestemmingsplan "Stedelijk gebied" voor de inwoning van de ouders van [partij] op de [locatie in Sint Joost. De rechtbank oordeelde in overweging 8.3 dat het beroep desondanks ongegrond was.
3.       De Afdeling komt tot het oordeel dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat geen gebruik kan worden gemaakt van de binnenplanse afwijkingsbevoegdheid van artikel 25.6.3, aanhef en onder b, van de planregels. Niet wordt voldaan aan de in dat artikel opgenomen voorwaarden omdat sprake is van zelfstandige wooneenheden. Het besluit van 1 december 2020 is daarom gebrekkig. Om die reden had de rechtbank het beroep niet ongegrond mogen verklaren. De rechtbank had wel kunnen kiezen voor het in stand laten van de rechtsgevolgen. Omdat niet gebleken is van ruimtelijke bezwaren tegen de inwoning, zal de Afdeling de rechtbankuitspraak vernietigen en alsnog het besluit van 1 december 2020 vernietigen, maar de rechtsgevolgen hiervan in stand laten.
4.       Deze uitspraak betekent dat [partij] gebruik kan blijven maken van de verleende vergunning.
5.       Het college moet de proceskosten vergoeden.
w.g. Uylenburg
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Scheele
griffier
723-1019