ECLI:NL:RVS:2023:568
Raad van State
- Hoger beroep
- R. Uylenburg
- M. Scheele
- E. Steinz
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen omgevingsvergunning voor inwoning ouders
Op 1 februari 2023 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een omgevingsvergunning die op 21 juli 2020 door het college van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren was verleend aan [partij] voor het inwonen van zijn ouders aan [locatie te Sint Joost]. Het hoger beroep was ingesteld door [appellant], die direct naast de woning van [partij] woont en het niet eens was met de verleende vergunning. De rechtbank Limburg had eerder, op 20 augustus 2021, het beroep van [appellant] ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Raad van State.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep gegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank vernietigd. De Raad oordeelde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat de vergunning niet vernietigd kon worden, omdat niet voldaan was aan de voorwaarden in artikel 25.6.3 van de planregels. De Raad stelde vast dat er sprake was van zelfstandige wooneenheden, waardoor het besluit van 1 december 2020, waarin het bezwaar van [appellant] ongegrond werd verklaard, gebrekkig was. De rechtbank had de rechtsgevolgen van het besluit in stand kunnen laten, maar de Raad heeft besloten om het besluit van 1 december 2020 te vernietigen, terwijl de rechtsgevolgen daarvan in stand blijven.
De uitspraak houdt in dat [partij] gebruik kan blijven maken van de verleende vergunning. Daarnaast is het college van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van [appellant] tot een bedrag van € 2.868,00, en moet het college het griffierecht van € 270,00 vergoeden. De redenen voor deze beslissing zijn onder andere dat er geen ruimtelijke bezwaren zijn tegen de inwoning en dat de rechtbank niet correct heeft geoordeeld over de vergunning.