202107904/1/R3.
Datum uitspraak: 27 december 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Den Haag,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 2 november 2021 in zaken nrs. 21/4469 en 21/4470 in het geding tussen:
[belanghebbenden]
en
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag.
Procesverloop
Bij besluit van 23 januari 2020 heeft het college aan [appellant] een omgevingsvergunning verleend voor het kappen van een esdoorn in de achtertuin van zijn woning.
Op 7 juli 2020 heeft het college besloten het besluit van 23 januari 2020 in te trekken en is de omgevingsvergunning voor het kappen van de esdoorn alsnog geweigerd.
Naar aanleiding van het bezwaar van [appellant] tegen het besluit van 7 juli 2020 heeft het college op 15 juni 2021 besloten de omgevingsvergunning voor het kappen van de esdoorn opnieuw te verlenen.
[belanghebbenden] hebben beroep ingesteld tegen het besluit van 15 juni 2021.
Bij tussenuitspraak van 17 augustus 2021 (hierna: de tussenuitspraak)
heeft de rechtbank, voor zover hier van belang, het college in de gelegenheid gesteld in die uitspraak geconstateerde gebreken aan het besluit van 15 juni 2021 te herstellen. Deze tussenuitspraak is aangehecht.
Het college heeft naar aanleiding van de tussenuitspraak een aanvullend advies van een bij de gemeente werkzame groenbeheerder overgelegd, waarin de groenbeheerder adviseert de omgevingsvergunning alsnog te weigeren.
Bij uitspraak van 2 november 2021 (hierna: de einduitspraak) heeft de rechtbank het beroep van [belanghebbenden] gegrond verklaard en het besluit van 15 juni 2021 vernietigd. Ook heeft de rechtbank het college opgedragen binnen vier weken na verzending van de uitspraak een nieuw besluit te nemen. Deze einduitspraak is aangehecht.
[appellant] heeft tegen de tussenuitspraak en de einduitspraak hoger beroep ingesteld.
Bij besluit van 9 februari 2022 heeft het college het bezwaar van [appellant] tegen het besluit van 7 juli 2020 ongegrond verklaard.
[appellant] heeft gronden ingediend tegen het besluit van 9 februari 2022.
[belanghebbenden] hebben een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 14 november 2023, waar [appellant], vergezeld door [persoon], en het college, vertegenwoordigd door mr. S. Essakkili, zijn verschenen. Ook zijn op de zitting [belanghebbenden], bijgestaan door mr. S.A.N. Geerling, rechtsbijstandsverlener te Den Haag, als partij gehoord.
Op 14 november 2023 heeft de Afdeling met toepassing van artikel 8:50 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) een onderzoek ter plaatse ingesteld. [appellant] en [persoon], mr. S. Essakkili en [belanghebbenden] zijn daar verschenen. Direct nadien is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
Inleiding
1. [appellant] heeft in zijn achtertuin een esdoorn staan. Deze esdoorn is volgens [appellant] te groot geworden en veroorzaakt hinder. [appellant] kan zijn achtertuin door de schaduw die de esdoorn veroorzaakt niet gebruiken en inrichten zoals hij wil. Hij wil deze esdoorn daarom kappen.
2. [belanghebbenden] wonen achter [appellant]. Zij willen de esdoorn behouden, omdat zij veel plezier van de boom hebben. Ook hechten zij veel waarde aan de schaduw en de privacy die de esdoorn in hun achtertuin biedt.
3. Op grond van artikel 2.2, eerste lid, onder g, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, in samenhang gelezen met artikel 2.87 van de Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente Den Haag (hierna: de APV) heeft [appellant] voor het kappen van de esdoorn een omgevingsvergunning nodig. [appellant] heeft het college verzocht deze vergunning te verlenen.
4. Op grond van artikel 2.88 van de APV kan een vergunning voor het kappen van een boom worden geweigerd of onder voorschriften worden verleend in het belang van natuur-, educatieve en milieuwaarden en/of belevings- en gebruikswaarden. Dit betekent dat bij de vraag of een omgevingsvergunning voor het kappen van een boom kan worden verleend, een belangenafweging moet worden verricht waarin het belang van de aanvrager bij het kappen van de boom wordt afgewogen tegen de waarden van de boom. Bij het in kaart brengen van deze belangen maakt het college gebruik van het zogenoemde "belangenafwegingformulier kapaanvraag Den Haag" (hierna: het BAF), dat wordt ingevuld door een groenbeheerder die werkzaam is voor de gemeente Den Haag. Op het BAF wordt aan de hand van kruisjes door de groenbeheerder aangegeven in hoeverre bepaalde waarden van een boom een rol spelen. Zo moet bijvoorbeeld onder meer worden aangekruist of de boom een educatieve waarde heeft, of deze zichtbaar is vanaf de straat en of de boom overlast veroorzaakt. Het BAF eindigt met een advies van de groenbeheerder aan het college, waar de verschillende betrokken belangen die in dat geval een rol spelen tegen elkaar worden afgewogen. Bij het BAF hoort ook de "toelichting belangenafwegingformulier kapaanvraag Den Haag" van 17 maart 2015. Hierin wordt een puntsgewijze toelichting gegeven op het BAF.
5. Naar aanleiding van de aanvraag van [appellant] is op 20 januari 2020 een BAF ingevuld door een groenbeheerder. Onder het kopje "Belangenafweging" heeft de groenbeheerder geadviseerd het belang van [appellant] en zijn buren om een veilige woonomgeving te hebben, zwaarder te laten wegen dan het belang van de esdoorn voor de leefbaarheid. Naar aanleiding van dit advies heeft het college bij besluit van 23 januari 2020 de omgevingsvergunning voor het kappen van de esdoorn verleend.
6. Een aantal buurtbewoners heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 23 januari 2020. Ook [belanghebbenden] hebben bezwaar gemaakt. Zij hebben bij hun bezwaar het rapport "Boominspectie, [locatie 1] te Den Haag" van Trinova Boomspecialist van 7 mei 2020 en het rapport "Contra-expertise: Beoordeling van de verlening van een omgevingsvergunning voor het kappen van een esdoorn aan [locatie 1] in Den Haag" van Boomontzorging.com van 7 mei 2020 overgelegd.
De groenbeheerder heeft naar aanleiding van deze twee rapporten een herzien BAF aan het college overgelegd. Daarbij heeft de groenbeheerder het kruisje op het BAF bij de "toekomstverwachting van de boom" verplaatst van "Slecht" naar "Goed". Onder het kopje "Belangenafweging" heeft de groenbeheerder geadviseerd het belang van de boom voor de leefbaarheid en het straatbeeld zwaarder te laten wegen dan het belang van de aanvrager. Naar aanleiding van dit advies heeft het college bij besluit van 7 juli 2020 de omgevingsvergunning van [appellant] ingetrokken en alsnog geweigerd.
7. [appellant] heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 7 juli 2020. De Adviescommissie bezwaarschriften (hierna: de commissie) heeft het college geadviseerd het besluit van 7 juli 2020 te herroepen in die zin dat de gevraagde vergunning voor het kappen van de esdoorn alsnog wordt verleend. Samengevat staat in het advies dat in de toelichting bij het BAF staat dat bij de belangenafweging bij achtertuinbomen een groter gewicht wordt toegekend aan de belangen van de eigenaar/aanvrager dan aan de belangen die de belevingswaarde voor de buurt betreffen. Daarin ligt volgens de commissie besloten dat achtertuinbomen, ook als deze een belevingswaarde voor de buurt hebben, mogen worden gekapt, "tenzij". Maar deze tenzij kan volgens de commissie niet worden gevonden in de belevingswaarde van de buurt, omdat dat belang in het beleid al is meegewogen.
Naar aanleiding van dit advies heeft het college bij besluit van 15 juni 2021 de vergunning voor het kappen van de esdoorn opnieuw verleend. In het besluit staat dat het college de motivering van de commissie onderschrijft. Ook heeft het college de motivering uit het advies aangevuld met een afweging van de bij de kap betrokken belangen. Het college heeft de belangen van [appellant], afgezet tegen de andere in de procedure naar voren gebrachte en gebleken belangen, laten prevaleren.
8. Tegen het besluit van 15 juni 2021 hebben [belanghebbenden] beroep ingesteld. In de tussenuitspraak heeft de rechtbank naar aanleiding van het beroep van [belanghebbenden] overwogen dat het college de bij het besluit van 15 juni 2021 betrokken belangen niet juist in kaart heeft gebracht en dit besluit ook onvoldoende heeft gemotiveerd. De rechtbank heeft het college in de gelegenheid gesteld deze gebreken te herstellen.
9. Het college heeft naar aanleiding van de tussenuitspraak een aanvullend advies van de groenbeheerder overgelegd, waarin de groenbeheerder adviseert de omgevingsvergunning alsnog te weigeren.
10. De rechtbank heeft aan de hand hiervan in de einduitspraak geconcludeerd dat het college het besluit van 15 juni 2021 niet langer handhaaft. De rechtbank heeft vervolgens het beroep van [belanghebbenden] gegrond verklaard, het besluit van 15 juni 2021 vernietigd en het college opgedragen binnen vier weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van [appellant].
11. [appellant] kan zich niet verenigen met de uitspraken van de rechtbank en heeft hoger beroep ingesteld.
12. Bij besluit van 9 februari 2022 heeft het college het bezwaar van [appellant] tegen het besluit van 7 juli 2020 ongegrond verklaard. Dit betekent dat de esdoorn niet mag worden gekapt.
Het hoger beroep
Onjuiste belangenafweging
13. [appellant] betoogt dat de rechtbank de door het college verrichte belangenafweging niet juist in kaart heeft gebracht en ook niet juist heeft getoetst. De rechtbank is volledig voorbij gegaan aan de belangen van [appellant]. [appellant] voert aan dat hij overlast ervaart van de esdoorn, en dan met name doordat de esdoorn de gebruiks- en inrichtingsmogelijkheden van zijn tuin beperkt. Ook voert [appellant] aan dat uit het door hem overgelegde bezonningsonderzoek van bezonningsingenieur.nl, anders dan de rechtbank heeft gesteld, wel degelijk volgt dat sprake is van ernstige overlast door schaduwhinder. Verder heeft de rechtbank ten onrechte een gebrek gezien in de afweging van het college over het snoeien van de esdoorn. [appellant] wijst erop dat snoeien maar beperkt mogelijk is en feitelijk niets oplevert. Bovendien levert dit nagenoeg geen zonwinst op. Daarbij heeft het college meermaals herhaald dat in redelijkheid niet kan worden verwacht dat [appellant] elke drie jaar snoeiafval door zijn huis afvoert en aanzienlijke kosten maakt. Daarbij heeft de rechtbank ten onrechte buiten beschouwing gelaten dat voor tuinen van deze omvang geen herplantplicht geldt, [belanghebbenden] zelf geen bomen in de tuin hebben en deze ook niet willen en dat [appellant] van plan is op de plek van de esdoorn een moestuin met fruitbomen aan te leggen. Tot slot heeft de rechtbank voor haar oordeel ten onrechte aangesloten bij rapporten die zijn overgelegd in de bezwaarprocedure tegen de oorspronkelijke verlening van de kapvergunning. Daardoor onderkent de rechtbank volgens [appellant] niet dat er in die fase van de procedure fouten zijn gemaakt. De rapporten hebben er toen in eerste instantie toe geleid dat de vergunning alsnog geweigerd werd. Maar dat is niet voor niets ingehaald, geadresseerd en gecorrigeerd door het besluit op bezwaar van 15 juni 2021.
13.1. Onder 9.1 van de tussenuitspraak heeft de rechtbank overwogen dat [appellant] de meeste hinder ondervindt van de schaduwwerking van de boom. Uit het bezonningsonderzoek van bezonningsingenieur.nl van 22 september 2022 blijkt dat de esdoorn schaduw veroorzaakt in de tuin van [appellant]. Deze schaduwhinder is gedurende een bepaalde periode van de dag en alleen in de tuin. In de woning en op het terras is geen sprake van schaduwhinder. De rechtbank aarzelt daarom of sprake is van ernstige overlast. Verder beperkt de esdoorn weliswaar de gebruiks- en inrichtingsmogelijkheden in de tuin van [appellant], maar daar staat tegenover dat het de gebruiksmogelijkheden van de tuin van [belanghebbenden] positief beïnvloedt. De rechtbank meent daarom dat onvoldoende is gemotiveerd dat sprake is van ernstige overlast.
Onder 9.2 heeft de rechtbank overwogen dat zij de overweging van het college dat de esdoorn niet als beeldbepalend kan worden gezien voor het achtertuingebied en directe omgeving niet zonder meer kan volgen. Volgens de rechtbank blijkt uit het rapport van Boomontzorging.com van 7 mei 2020 dat de esdoorn door het kappen van andere hoge bomen in de naburige achtertuinen solitair is komen te staan, waardoor wel sprake is van een beeldbepalende boom.
Onder 9.3 heeft de rechtbank vervolgens de twijfel uitgesproken of uit de rapporten wel blijkt dat de esdoorn slecht reageert op het fors snoeien of kandelaberen. In het rapport van Trinova van 7 mei 2020 is namelijk zonder enig voorbehoud geconcludeerd dat snoei van de boom goed mogelijk is. In het rapport van Boomontzorging.com van 7 mei 2020 is vermeld dat door de boom periodiek te knotten de boom nog zeer lang, veilig behouden kan blijven.
Aan de hand van deze overwegingen heeft de rechtbank geconcludeerd dat het besluit van 15 juni 2021 niet alleen niet deugdelijk is gemotiveerd, maar dat ook niet alle relevante belangen op juiste wijze in kaart zijn gebracht.
13.2. Naar het oordeel van de Afdeling wijst [appellant] er terecht op dat de rechtbank bij het toetsen van de door het college verrichte belangenafweging onvoldoende gewicht heeft toegekend aan zijn belangen. Hoewel de rechtbank in overwegingen 8.1 en 8.5 van de tussenuitspraak wel heeft onderkend dat zij de door het college verrichte belangenafweging terughoudend moet toetsen, komt deze terughoudende toetsing niet terug in overwegingen 9.1 tot en met 9.3 van de uitspraak. De Afdeling acht daar met name van belang dat de rechtbank een aantal begrippen uit het BAF anders heeft ingevuld dan in de toelichting bij het BAF wordt gedaan.
Onder 9.2 overweegt de rechtbank onder verwijzing naar het rapport van Boomontzorging.com dat de esdoorn solitair is komen te staan in het achtertuingebied, waardoor de esdoorn beeldbepalend is geworden. In de toelichting bij het BAF wordt de beeldbepalendheid van een boom echter niet ingevuld aan de hand van de zichtbaarheid vanuit de nabijgelegen achtertuinen, maar aan de hand van de zichtbaarheid van de boom vanaf openbaar terrein. Naar het oordeel van de Afdeling is de rechtbank ten onrechte uitgegaan van de wijze waarop het begrip "Beeldbepalend" in het rapport van Boomontzorging.com is ingevuld in plaats van de manier waarop dit in het beleid is ingevuld. De zichtbaarheid van de esdoorn in de omliggende woningen en achtertuinen en de daarbij horende belevingswaarde voor de omgeving is volgens de toelichting bij het BAF wel een belang waar rekening mee moet worden gehouden. Het college heeft in het besluit van 15 juni 2021 ook onderkend dat de esdoorn belevingswaarde heeft voor de buurt. Maar omdat in de toelichting van het BAF staat dat over het algemeen bij de belangenafweging bij achtertuinbomen aan de belangen van de eigenaar een groter gewicht wordt toegekend dan aan de belangen die de belevingswaarde voor de buurt betreffen, is de belangenafweging in het voordeel van [appellant] uitgevallen. Binnen dat kader kan de Afdeling de rechtbank ook niet volgen in de overweging dat wel aannemelijk is dat [appellant] schaduwhinder ervaart van de esdoorn, maar dat niet voldoende is gemotiveerd dat sprake is van ernstige overlast. Dat lijkt te impliceren dat het kappen van de esdoorn pas een mogelijkheid is als sprake is van ernstige overlast. Maar dat rijmt naar het oordeel van de Afdeling niet met het hiervoor genoemde door het college gehanteerde en in de toelichting bij het BAF beschreven uitgangspunt bij achtertuinbomen. Tot slot heeft de rechtbank ook in overweging 9.3 te weinig acht geslagen op de belangen van [appellant]. Bij de mogelijkheid de boom te snoeien, speelt namelijk niet alleen de gezondheid van de boom een rol. Eén van de redenen waarom [appellant] de vergunning heeft gevraagd, is omdat de esdoorn een grote hoogte heeft bereikt en zo hard groeit dat hij elke drie jaar opnieuw gesnoeid moet worden. Dit brengt kosten mee en zorgt voor overlast omdat takken en snoeiafval door de woning van [appellant] moeten worden afgevoerd, terwijl het snoeien niet tot gevolg heeft dat [appellant] zijn tuin kan gebruiken en inrichten zoals hij wil.
Naar het oordeel van de Afdeling heeft de rechtbank een eigenstandige toepassing gegeven aan de belangenafweging die - op onderdelen - niet strookt met de belangenafweging die op grond van de beleidsregeling, inclusief de toelichting, dient te worden verricht. Gelet ook op de gepaste mate van terughoudendheid bij de toetsing is de rechtbank ten onrechte tot de conclusie gekomen dat de door het college verrichte belangenafweging in het besluit van 15 juni 2021 dermate gebrekkig is dat dit besluit voor vernietiging in aanmerking komt.
Het betoog slaagt.
14. Omdat het hoger beroep al hierom slaagt, ziet de Afdeling geen reden de overige hoger beroepsgronden van [appellant] te bespreken.
Conclusie hoger beroep
15. Het hoger beroep is gegrond. De tussenuitspraak en de einduitspraak van de rechtbank moeten worden vernietigd.
16. Doende wat de rechtbank zou behoren te doen, overweegt de Afdeling als volgt over het beroep van [belanghebbenden].
Het beroep van [belanghebbenden]
Onjuiste belangenafweging
17. [belanghebbenden] betogen dat het college de bij het kappen van de esdoorn betrokken belangen in zijn besluit van 15 juni 2021 niet juist heeft getoetst. Het college weegt in dit besluit de omvang van de boom mee, maar artikel 2:88, eerste lid, van de APV biedt niet de mogelijkheid een boom te vellen vanwege de omvang. Alleen als de omvang leidt tot gevaarzetting kan dat een grondslag zijn voor vergunningverlening. Maar de esdoorn is niet gevaarlijk en heeft een goede toekomstverwachting. Ter onderbouwing van dit standpunt hebben [belanghebbenden] een rapport van Trinova Boomspecialist van 7 mei 2020 en een rapport van Boomtontzorging.com van 7 mei 2020 overgelegd. Ook is in deze rapporten de natuurwaarde van de esdoorn onderbouwd. Verder heeft het college in het besluit van 15 juni 2021 de belevingswaarde van de boom ten onrechte alleen van waarde geacht voor de buren. De belevingswaarde strekt zich uit over een groter gebied. Tot slot voeren [belanghebbenden] aan dat het college ten onrechte als belang voor de kap van de esdoorn in het besluit heeft meegewogen dat [appellant] medewerking nodig heeft van zijn buren om de esdoorn te kunnen onderhouden, maar dat deze hulp niet afdwingbaar en toekomstbestendig zou zijn. [belanghebbenden] willen alle medewerking verlenen die nodig is bij onderhoudswerkzaamheden aan de boom. Dergelijke hulp is zelfs afdwingbaar op grond van artikel 5:56 van het Burgerlijk Wetboek. Al met al kunnen de in het besluit van 15 juni 2021 opgesomde belangen voor de kap geen grondslag bieden voor het oordeel dat een omgevingsvergunning voor de kap van de esdoorn onvermijdelijk en noodzakelijk is.
17.1. Zoals onder 7 al kort is aangestipt, is in het besluit op bezwaar van 15 juni 2021 het advies van de commissie overgenomen. Het college is in het besluit op bezwaar aangesloten bij het in het advies en in de toelichting bij het BAF geformuleerde uitgangspunt dat bij achtertuinbomen aan de belangen van de eigenaar in beginsel een groter gewicht toekomt dan aan de belangen die de belevingswaarde voor de buurt betreffen. In het besluit op bezwaar heeft het college dit uitgangspunt verder uitgewerkt door de betrokken belangen op te sommen en af te wegen.
Het belang de esdoorn te behouden ligt in de belevingswaarde van de esdoorn voor de buren. De esdoorn vergroot het groene karakter van het achtertuingebied. Ook is hij enigszins zichtbaar vanaf de openbare weg. Van andere belangen die op grond van de APV mogen worden betrokken, is volgens het college niet of nauwelijks gebleken.
Daartegenover staan de belangen van [appellant], die overlast ervaart van de esdoorn doordat de boom de gebruiks- en inrichtingsmogelijkheden van zijn achtertuin beperkt. In het besluit op bezwaar staat hier verder over dat de boom feitelijk te groot is voor de omvang van de achtertuin. Ondanks dat in de nabije omgeving de laatste jaren enkele bomen zijn gekapt, behoudt het achtertuingebied zijn groene karakter als de esdoorn wordt gekapt. Ook heeft het college meegewogen dat [appellant] voor het onderhoud van de boom de medewerking van [belanghebbenden] nodig heeft. De boom strekt zich in wortel en kroon ver uit boven en onder de tuinen van de directe buren. Het college heeft de toezegging van [belanghebbenden] dat zij bereid zijn te helpen niet als afdoende geacht, omdat die hulp niet afdwingbaar is en niet toekomstbestendig. Verder heeft het college van belang geacht dat uit deskundige beschouwingen blijkt dat de esdoorn waarschijnlijk slecht reageert op het fors snoeien of kandelaberen. Dat betekent dat het terugbrengen van de boom tot een proportie die zich wel verhoudt tot de omvang van de achtertuin geen goede oplossing is.
Het college heeft in het besluit op bezwaar de belangen van [appellant], afgezet tegen de andere in de procedure naar voren gebrachte en gebleken belangen, laten prevaleren.
17.2. De Afdeling ziet in wat [belanghebbenden] naar voren hebben gebracht onvoldoende aanknopingspunten dat het college de betrokken belangen in het besluit op bezwaar van 15 juni 2021 niet goed tegen elkaar heeft afgewogen. Dat een boom alleen mag worden gekapt als sprake is van gevaarzetting en niet vanwege zijn omvang, volgt, anders dan [belanghebbenden] betogen, niet uit artikel 2:88, eerste lid, van de APV. Het eerste lid van artikel 2:88 van de APV regelt slechts dat een vergunning voor het kappen van een boom kan worden geweigerd dan wel onder voorschriften kan worden verleend in het belang van natuur-, educatieve en milieuwaarden en belevings- en gebruikswaarden.
De Afdeling stelt verder vast dat in de rapporten van Trinova van 7 mei 2020 en van Boomontzorging.com van 7 mei 2020 de stelling van het college dat de esdoorn slecht reageert op fors snoeien of kandelaberen gemotiveerd wordt bestreden. Maar dat de esdoorn nog gesnoeid kan worden en een goede levensverwachting heeft, is, gelet op artikel 2:88 van de APV, op zichzelf onvoldoende reden om de omgevingsvergunning te weigeren. [belanghebbenden] hebben er verder op gewezen dat in beide rapporten ook in wordt gegaan op de waarde van de esdoorn. In het rapport van Trinova staat hierover dat de esdoorn geen bijzondere natuur-, educatieve en milieuwaarde heeft. De belevings- en gebruikswaarde van de esdoorn zijn wel van groot belang, omdat de esdoorn effect heeft op de leefomgevingskwaliteit van de buurt. In het rapport van Boomontzorging.com staat dat de esthetische waarde van de esdoorn hoog is, omdat deze plaatselijk beeldbepalend is vanuit omringende woningen en omliggende achtertuinen. De Afdeling stelt vast dat de in de beide rapporten genoemde waarden van de esdoorn ook zijn betrokken in het besluit van 15 juni 2021, maar dat aan het belang van [appellant] meer gewicht is toegekend dan aan de belevingswaarde van de esdoorn voor de buurt omdat het om een achtertuinboom gaat. In hoofdstuk 4 van het rapport van Boomontzorging.com worden verder nog conclusies getrokken over de wijze waarop het college aan de hand van het BAF kapaanvragen beoordeeld. De Afdeling overweegt dat de onder Conclusies, onderdelen c, d en e gebruikte termen als "gefabriceerde argumenten die vooral het toekennen van de kapaanvraag beogen" en "de volkomen misleidende manier waarop het formulier is ingevuld" afbreuk doen aan het rapport en aan de onpartijdigheid van de opsteller van dat rapport. De Afdeling ziet in genoemd rapport dan ook geen aanleiding de belangenafweging die ten grondslag ligt aan het besluit van 15 juni 2021 onder de maat te achten.
Ten aanzien van de onderhoudswerkzaamheden van de esdoorn merkt de Afdeling op dat ook als [belanghebbenden] medewerking verlenen aan het periodieke onderhoud van de esdoorn, dit niet tegemoet komt aan de nadelen die [appellant] ervaart van de esdoorn. Het snoeien is een voorwaarde om de esdoorn gezond en veilig te houden, maar biedt geen oplossing voor de schaduwoverlast die [appellant] ervaart. Bovendien wordt daarmee niet tegemoet gekomen aan de wens van [appellant] zijn achtertuin in te richten en te gebruiken zoals hij dat prefereert.
Het betoog slaagt niet.
Eigendom esdoorn
18. [belanghebbenden] voeren aan dat sprake is van een evident privaatrechtelijke belemmering. In de loop van de jaren is de esdoorn namelijk zo gegroeid qua wortel en kroon, dat deze ook de tuin van [belanghebbenden] heeft bereikt. Zij zijn daardoor mede-eigenaar van de esdoorn geworden, wat betekent dat [appellant] hun instemming nodig heeft om de esdoorn te mogen kappen.
18.1. De omgevingsvergunning voor het kappen van een boom kan alleen worden geweigerd om de redenen genoemd in artikel 2.88 van de APV. Voor zover voor het gebruik van de vergunning al instemming van anderen nodig zou zijn, het ontbreken daarvan is geen belang dat moet worden betrokken bij de vergunningverlening. Dit betekent dat de omgevingsvergunning niet om die reden moet worden geweigerd.
Het betoog slaagt niet.
Conclusie beroep
19. Het beroep is ongegrond.
Besluit van 9 februari 2022
20. Bij besluit van 9 februari 2022 heeft het college ter uitvoering van de einduitspraak opnieuw beslist op het door [appellant] gemaakte bezwaar. Omdat dit besluit is genomen ter uitvoering van de einduitspraak van de rechtbank, en die uitspraak moet worden vernietigd, is daarmee de grondslag aan dat besluit komen te ontvallen. Ook het besluit van 9 februari 2022 moet daarom worden vernietigd.
Wat betekent dit voor partijen?
21. Deze uitspraak betekent dat de vergunning in rechte stand houdt en dat de vergunninghouder de esdoorn mag kappen.
22. Het college moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het hoger beroep van [appellant] gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 17 augustus 2021 en de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 2 november 2021 in zaken nrs. 21/4469 en 21/4470;
III. vernietigt het besluit van het college van 9 februari 2022;
IV. verklaart het beroep van [belanghebbenden] tegen het besluit van 15 juni 2022 ongegrond;
V. veroordeelt het college tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 412,50;
VI. gelast dat het college aan [appellant] het voor de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 181,00 vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. B.J. van Ettekoven, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Perlot, griffier.
w.g. Van Ettekoven
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Perlot
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 27 december 2023
952