ECLI:NL:RVS:2023:4841

Raad van State

Datum uitspraak
27 december 2023
Publicatiedatum
27 december 2023
Zaaknummer
202201424/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake subsidieaanvraag energiebesparende maatregelen door Vereniging van Eigenaars

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Vereniging van Eigenaars (VVE) van het appartementencomplex aan de Haydnstraat 2 tot en met 152 in Capelle aan den IJssel tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De VVE had een subsidie aangevraagd op grond van de Subsidieregeling energiebesparing eigen huis voor energiebesparende isolatiemaatregelen. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft op 26 mei 2020 een deel van de subsidieaanvraag goedgekeurd, maar een aanvraag voor het aanbrengen van triple-glas in combinatie met kozijnen afgewezen, omdat deze niet voldeden aan de maximale U-waarde van 1,5 W/m²K. De rechtbank heeft het beroep van de VVE ongegrond verklaard, waarna de VVE in hoger beroep ging.

De VVE betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de maximale U-waarde uit de Subsidieregeling moet worden gelezen als de isolatiewaarde van het glas en het kozijn tezamen. De rechtbank oordeelt echter dat de tekst van de Subsidieregeling duidelijk is en dat de U-waarden voor triple-glas en kozijnen afzonderlijk moeten worden gelezen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de minister zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de aanvraag van de VVE betrekking heeft op een kozijn dat niet voldoet aan de voorwaarden van de Subsidieregeling.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan op 27 december 2023.

Uitspraak

202201424/1/A2.
Datum uitspraak: 27 december 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
Vereniging van Eigenaars Flatgebouw Haydnstraat 2 tot en met 152 te Capelle aan den IJssel, gevestigd te Capelle aan den IJssel (hierna: de VVE),
appellante,
tegen de mondelinge uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 1 december 2021 in zaak nr. 21/190 in het geding tussen:
de VVE
en
de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (nu: de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening).
Procesverloop
Bij besluit van 26 mei 2020 heeft de minister een aanvraag van de VVE om een subsidie op grond van de Subsidieregeling energiebesparing eigen huis (hierna: de Subsidieregeling) gedeeltelijk toegewezen.
Bij besluit van 15 december 2020 heeft de minister het door de VVE daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij mondelinge uitspraak van 1 december 2021 heeft de rechtbank het door de VVE daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Het proces-verbaal van deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de VVE hoger beroep ingesteld.
De minister heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 21 november 2023, waar de VVE, vertegenwoordigd door [gemachtigde], en de minister, vertegenwoordigd door mr. C.J.M. Daniëls en J.J.M. Gerards, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1.       De VVE heeft een subsidie aangevraagd van € 128.851,20 voor vier energiebesparende isolatiemaatregelen om het appartementencomplex aan de Haydnstraat 2 tot en met 152 in Capelle aan den IJssel energiezuiniger te maken. Bij het besluit van 26 mei 2020 heeft de minister een subsidie van € 97.090,00 verleend voor de kosten voor het aanbrengen van 1.653 m² HR++glas, 1.572 m² dakisolatie en 148 m² isolerende deuren. De minister heeft de aanvraag voor zover die het aanbrengen van 509 m² triple-glas in combinatie met kozijnen betreft afgewezen, omdat de kozijnen niet voldoen aan de maximale U-waarde van 1,5 W/m²K uit artikel 4, eerste lid, van de Subsidieregeling. De minister heeft de oppervlakte van het triple-glas waarvoor subsidie is aangevraagd wel meegeteld bij de oppervlakte van de subsidie voor het HR++glas. Doordat op grond van artikel 14 van de Subsidieregeling de subsidie voor het aanbrengen van HR++glas per m² lager is dan voor triple-glas, is het bedrag van de subsidieverlening lager dan is aangevraagd.
Wettelijk kader
2.       Artikel 4 van de Subsidieregeling luidt:
"1. Energiebesparende maatregelen zijn: spouwmuurisolatie, gevelisolatie, dakisolatie, vloer- of bodemisolatie en hoogrendementsglas, waarbij wordt verstaan onder:
[…]
-hoogrendementsglas: het vervangen van glas in de thermische schil door HR++ glas, of door triple-glas in combinatie met het vervangen van het kozijn door een isolerend kozijn met een maximale U-waarde van 1,5 [W/m2K], al dan niet in combinatie met panelen;
-triple-glas: glas met een maximale U-waarde van 0,7 [W/m²K];
[…]"
Artikel 11 luidt:
"1. De minister kan aan een vereniging ten behoeve van een gebouw waarvoor de vereniging is opgericht of mede is opgericht en waarin zich ten minste één koopwoning bevindt subsidie verstrekken voor het na de datum van indiening van de subsidieaanvraag door een bouwbedrijf laten uitvoeren van:
a. twee of meer energiebesparende maatregelen over de gehele daarvoor in aanmerking komende oppervlakten van het gebouw of over ten minste de oppervlakten, bedoeld in artikel 4, zesde lid, of een of meer energiebesparende maatregelen over de gehele daarvoor in aanmerking komende oppervlakten van het gebouw of over ten minste de oppervlakten, bedoeld in artikel 4, zesde lid, in combinatie met een andere gelijkwaardige energiebesparende maatregel die voor wat betreft de mate van energiebesparing overeenkomt met een dergelijke energiebesparende maatregel;
[…]"
Artikel 14 luidt:
"1. Onverminderd artikel 17 en met inachtneming van het tweede lid, bedraagt de subsidie voor:
[…]
g. HR++ glas: € 35 per m²;
h. triple-glas in combinatie met het vervangen van het kozijn door een isolerend kozijn met een maximale U-waarde van 1,5 [W/m²K]: € 100 per m²;
[…]"
Hoger beroep
3.       De VVE betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de maximale U-waarde uit de Subsidieregeling moet worden gelezen als de isolatiewaarde van het glas en het kozijn tezamen. Zij voert daartoe aan dat op grond van de Subsidieregeling subsidie wordt verstrekt voor de combinatie van glas en kozijn. De isolatiewaarde van deze combinatie is bepalend voor de mate van verduurzaming van de woning. Ook strookt de uitleg die de rechtbank aan de Subsidieregeling geeft volgens de VVE niet met de gangbare bouwtechnische maatstaven voor verduurzamingsproducten, die uitgaan van de U-waarde van het glas en het kozijn tezamen. De VVE voert verder aan dat deze uitleg niet overeenstemt met de geest en het doel van de Subsidieregeling, te weten het stimuleren van de verduurzaming van woningen. De VVE wijst in dit verband op een rapport van de Nederlandse organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek (hierna: TNO) van 25 augustus 2021.
3.1.    De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat uit de tekst van artikel 4, eerste lid, van de Subsidieregeling volgt dat om voor subsidie in aanmerking te komen het triple-glas een U-waarde van maximaal 0,7 [W/m²K] en het kozijn een U-waarde van maximaal 1,5 [W/m²K] mag hebben. De U-waarden die het triple-glas en het kozijn maximaal mogen hebben worden in die bepaling afzonderlijk genoemd. Dat deze maximale U-waarden als een gecombineerde waarde moeten worden gelezen ligt daarom niet voor de hand. Ook uit artikel 14, eerste lid en onder h, van de Subsidieregeling volgt niet dat van een gecombineerde waarde wordt uitgegaan. Anders dan de VVE betoogt is dat ook niet het geval in de tekst van het aanvraagformulier of de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, waar telkens voor triple-glas en kozijn afzonderlijke U-waarden worden genoemd. Dat dit niet strookt met gangbare technische maatstaven maakt, wat daar ook van zij, niet dat van de door de VVE gegeven uitleg moet worden uitgegaan, omdat de tekst van Subsidieregeling bepalend en voldoende duidelijk is. Uit de Nota van toelichting bij de wijziging van artikel 4, eerste lid, van de Subsidieregeling (Stcr. 2019, nr. 43758) volgt verder dat energiezuinige kozijnen en triple-glas in de Subsidieregeling zijn samengevoegd, omdat deze maatregelen in de praktijk vrijwel altijd tegelijk worden genomen. Dat als gevolg van deze wijziging bij een aanvraag om subsidie voor het aanbrengen van triple-glas in combinatie met een kozijn aan de maximale U-waarde van beide maatregelen moet worden voldaan om voor subsidie in aanmerking te komen, is dus het gevolg van een bewuste keuze van de regelgever.
Het betoog faalt.
4.       De VVE betoogt verder dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de minister de U-waarde van het kozijn ten onrechte op 2,1 [W/m²K] heeft bepaald. De U-waarde van het kozijn wordt in de bouwwereld afgemeten aan de U-waarde van de combinatie van de monorail van de schuifpui en de andere onderdelen van het kozijn. De U-waarde van de van het kozijn deel uitmakende monorail is weliswaar hoger dan de maximale waarde, maar de U-waarde van het kozijn als geheel blijft onder het gestelde maximum. De VVE heeft ter onderbouwing van dit betoog in hoger beroep een eigen berekening van de U-waarde van het kozijn overgelegd.
4.1.    De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de minister zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de aanvraag van de VVE betrekking heeft op triple-glas met een kozijn dat niet voldoet aan de voorwaarden van de Subsidieregeling. Het is aan de VVE als aanvrager van subsidie om aannemelijk te maken dat het kozijn de maximale U-waarde van 1,5 [W/m²K] niet overschrijdt. Uit de door de VVE overgelegde kwaliteitsverklaring van de fabrikant van het kozijn Deceuninck N.V. en de prestatieverklaring van de leverancier van het kozijn Ploeg kozijnen B.V., volgt voor het kozijn een U-waarde van 1,7 onderscheidenlijk ten hoogste 1,65 [W/m²K]. De minister heeft van deze gegevens mogen uitgaan. De VVE heeft met de door haar in hoger beroep overgelegde eigen berekening van de U-waarde van het kozijn op basis van het gewicht van het kozijn en de monorail niet aannemelijk gemaakt dat de door de fabrikant en de leverancier verstrekte gegevens over de isolatiewaarde van het kozijn onjuist zijn. Zoals de minister ter zitting heeft toegelicht, is het gewicht van de verschillende onderdelen van het kozijn niet van belang voor de U-waarde zoals die volgens de NEN-normen moet worden berekend. De VVE heeft dat ter zitting niet weersproken.
Het betoog faalt.
Conclusie
5.       Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
6.       De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Willems, voorzitter, en mr. J.C.A. de Poorter en mr. M. den Heyer, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.A. Komduur, griffier.
w.g. Willems
voorzitter
w.g. Komduur
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 27 december 2023
809