ECLI:NL:RVS:2023:4813

Raad van State

Datum uitspraak
27 december 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
202307449/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake verblijfsvergunning regulier

Op 27 december 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit hoger beroep volgde op een uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 7 november 2023 het beroep van een vreemdeling gegrond verklaarde en de staatssecretaris opdroeg om een nieuw besluit te nemen over de verlenging van de verblijfsvergunning van de vreemdeling. De staatssecretaris had eerder, op 11 mei 2022, de aanvraag van de vreemdeling om verlenging van zijn verblijfsvergunning afgewezen. Na het ongegrond verklaren van het bezwaar door de staatssecretaris op 27 februari 2023, heeft de vreemdeling beroep ingesteld bij de rechtbank.

In de uitspraak van 27 december 2023 verzocht de staatssecretaris de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoefde uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep had beslist. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat er geen aanleiding is om een voorlopige voorziening te treffen. Hij overwoog dat de uitvoering van de uitspraak van de rechtbank geen onomkeerbare gevolgen zou hebben en dat het verzoek van de staatssecretaris niet zou leiden tot onevenredige inspanning.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek van de staatssecretaris afgewezen en hem veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn opgelopen tot € 837,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Deze uitspraak benadrukt de zorgvuldigheid waarmee de voorzieningenrechter omgaat met verzoeken om voorlopige voorzieningen, vooral in zaken die de rechten van vreemdelingen raken.

Uitspraak

202307449/2/V2.
Datum uitspraak: 27 december 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's­Hertogenbosch, van 7 november 2023, gerectificeerd op 8 november 2023, in zaak nr. NL23.6040 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluit van 11 mei 2022 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om verlenging van de geldigheidsduur van de aan hem verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd afgewezen.
Bij besluit van 27 februari 2023 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 7 november 2023, gerectificeerd op 8 november 2023, heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar neemt met inachtneming van de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De vreemdeling heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.       De staatssecretaris verzoekt de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening te treffen dat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep heeft beslist.
2.       Gelet op de belangen die de staatssecretaris en de vreemdeling naar voren hebben gebracht, treft de voorzieningenrechter geen voorlopige voorziening. Uitvoering van de uitspraak heeft geen gevolgen die moeilijk ongedaan kunnen worden gemaakt. De voorzieningenrechter vindt verder van belang dat uitvoering van de uitspraak van de staatssecretaris geen onevenredige inspanning vergt.
3.       Het verzoek wordt afgewezen. De staatssecretaris moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        wijst het verzoek af;
II.       veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 837,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. H.J.M. Baldinger, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.L. Iedema, griffier.
w.g. Baldinger
voorzieningenrechter
w.g. Iedema
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 27 december 2023
897