202306938/2/R1.
Datum uitspraak: 22 december 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te Venray,
verzoeker,
en
de raad van de gemeente Venray,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 26 september 2023 heeft de raad het bestemmingsplan "Westsingel 1, Venray" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] beroep ingesteld.
[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 12 december 2023, waar de raad, vertegenwoordigd door A.M. Dunlop, is verschenen. [verzoeker], bijgestaan door mr. D. van de Weerdt, rechtsbijstandverlener te Leusden, heeft de zitting via een videoverbinding bijgewoond. Verder is ter zitting West 1 Development B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigden], als partij gehoord.
Overwegingen
Inleiding
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan voorziet in de herontwikkeling van het perceel Westsingel 1 in Venray. Op deze locatie was voorheen een onderwijsinstelling gevestigd waarvan de gebouwen nu leegstaan. Het plan maakt het mogelijk om woningen in het plangebed te bouwen. Concreet bestaat de beoogde ontwikkeling uit de bouw van twee appartementencomplexen met in totaal 69 appartementen, 9 grondgebonden levensloopbestendige woningen en een zorgcomplex met 24 zorgappartementen. De maximale bouwhoogte van de appartementengebouwen in de dichtst bij de Westsingel gelegen bouwvlakken is 23,5 m en 14,7 m.
De Westsingel is onderdeel van de rondweg om het centrum van Venray. Het centrum van Venray ligt op ongeveer 600 m van het plangebied. [verzoeker] woont aan de Westsingel tegenover het plangebied, dichtbij een voorziene ontsluiting daarvan. Hij verzet zich tegen de ontwikkeling die met het plan mogelijk wordt gemaakt. Hij is bang dat zijn woon- en leefklimaat hierdoor ernstig zal worden aangetast.
Beoordeling van het verzoek
3. Het verzoek van [verzoeker] strekt tot schorsing van het plan totdat in de hoofdzaak uitspraak is gedaan op zijn beroep. [verzoeker] heeft aan dit verzoek ten grondslag gelegd dat het college van burgemeester en wethouders van Venray na inwerkingtreding van het plan de drie inmiddels aangevraagde omgevingsvergunningen moet verlenen, terwijl het plan naar verwachting niet in stand zal kunnen blijven in de bodemprocedure.
Op de zitting heeft de raad te kennen gegeven dat de bouwplannen waarvoor omgevingsvergunningen zijn gevraagd in overeenstemming zijn met het plan en dat de vergunningen zullen worden verleend zodra het bestemmingsplan in werking is getreden. Gelet hierop acht de voorzieningenrechter een spoedeisend belang gemoeid met het verzoek om voorlopige voorziening.
4. [verzoeker] betoogt dat de in het plangebied mogelijk gemaakte appartementencomplexen, die dichter bij zijn woning zullen komen en veel hoger zullen zijn dan de bestaande bebouwing, zullen leiden tot een onaanvaardbare aantasting van zijn privacy en toename van schaduwhinder. Hij heeft er op gewezen dat vanuit een groot aantal appartementen rechtstreeks zicht zal bestaan in zijn woning en op zijn tuin. Verder betwijfelt [verzoeker] of de raad bij het in kaart brengen van de te verwachten schaduwhinder heeft mogen uitgaan van de gebruikte schaduwstudies. [verzoeker] heeft er daarnaast op gewezen dat de beoogde ontsluiting van het plangebied recht tegenover zijn woning zal leiden tot onaanvaardbare verkeershinder en onveilige verkeerssituaties, temeer omdat de ontwikkeling in het plangebied tot een toename van het aantal verkeersbewegingen zal leiden. Ook heeft [verzoeker] aangevoerd dat de raad het aantal benodigde parkeerplaatsen voor de voorziene woningbouw niet juist heeft vastgesteld en dat in het plan niet is geborgd dat voldoende parkeerplaatsen worden aangelegd. Dit zal volgens hem leiden tot parkeeroverlast voor omwonenden. Ten slotte heeft [verzoeker] kanttekeningen geplaatst bij de uitgevoerde stikstofdepositieberekening.
4.1. Op grond van het oude bestemmingsplan "Herziening deelgebieden Venray" rustte op de gronden in het plangebied de bestemming "Maatschappelijk". De maximale bouwhoogte was 10 m. Het voorliggende plan maakt het mogelijk om dichter bij de woning van [verzoeker] een woongebouw van 23,5 m hoog te bouwen. De afstand tussen de woning van [verzoeker] en het dichtstbij gelegen appartementengebouw is ongeveer 33 m.
Uit de bij de plantoelichting behorende schaduwstudie volgt dat het plan slechts leidt tot een zeer beperkte toename van schaduwwerking op de woning van [verzoeker]. In wat [verzoeker] heeft aangevoerd, ziet de voorzieningenrechter geen reden om te twijfelen aan de juistheid van deze schaduwstudie. De enkele vergelijking van de schaduwstudie met de schaduwen van de bomen die zijn te zien op een door hem overgelegde foto van streetview is daarvoor onvoldoende. [verzoeker] heeft ook niet aangevoerd wat er niet deugt aan de schaduwstudie en hij heeft ook geen tegenrapport van een deskundige overgelegd. Gelet op de ligging van het plangebied en de woning van [verzoeker] in stedelijk gebied, heeft de raad zich naar het oordeel van de voorzieningenrechter redelijkerwijs op het standpunt kunnen stellen dat deze geringe vermindering van de bezonning niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening is.
De realisering van de beoogde woningbouw in het plangebied dicht bij zijn woning zal gelet op de hoogte ervan naar verwachting van de voorzieningenrechter leiden tot vermindering van de privacy van [verzoeker]. De voorzieningenrechter ziet echter geen aanleiding om aan te nemen dat de raad deze vermindering ten opzichte van de huidige situatie niet in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening mocht achten. Hierbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat het gaat om stedelijk gebied en de woning van [verzoeker] nu ook al op een locatie ligt waar de privacy wordt ingeperkt door de feitelijke ligging. Zoals op de zitting van de voorzieningenrechter is besproken, is er in de bestaande situatie ook sprake van veel zicht op de tuin en woning vanaf de ventweg met stoep, die voor de woning van [verzoeker] langs lopen. Op de zitting heeft de initiatiefnemer er verder op gewezen dat de meeste woningen in het plangebied niet zijn gericht op de Westsingel en dat bovendien alleen vanaf de hogere verdiepingen inkijk in de woning van [verzoeker] mogelijk zal zijn.
De voorzieningenrechter ziet ook geen aanleiding voor de verwachting dat de overige aangevoerde en ter zitting besproken beroepsgronden over het parkeren, de gevolgen van het plan voor de verkeerssituatie op de Westsingel en de stikstofdepositieberekening, in de bodemprocedure zullen leiden tot het oordeel dat het bestreden besluit niet in stand kan blijven.
Conclusie
5. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de voorzieningenrechter in het aangevoerde geen aanleiding ziet om aan te nemen dat het bestemmingsplan geen stand zal houden. Gelet ook op de belangen die met de beoogde woningbouw worden gediend en het feit dat de bebouwing past in de ontwikkeling om hoogbouw in het stedelijk gebied van Venray op te richten, zoals de raad op de zitting uiteen heeft gezet, ziet de voorzieningenrechter daarom geen aanleiding om in afwachting van de uitspraak in de bodemprocedure een voorlopige voorziening te treffen.
6. De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. D.A. Verburg, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. G.J. Deen, griffier.
w.g. Verburg
voorzieningenrechter
w.g. Deen
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 22 december 2023
604