202006153/2/R3.
Datum uitspraak: 20 december 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
Woonstichting VechtHorst, gevestigd te Nieuwleusen, gemeente Dalfsen,
appellante,
en
de raad van de gemeente Staphorst,
verweerder.
Procesverloop
Bij tussenuitspraak van 28 december 2022, (ECLI:NL:RVS:2022:4001), heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 16 weken na verzending van de tussenuitspraak het daar omschreven gebrek in het besluit van 8 september 2020 te herstellen. Dit is het besluit waarbij de raad heeft geweigerd om het bestemmingsplan "Staphorst Dorp - Rouveen 2016, partiële herziening Ebbinge Wubbenlaan 12-14" vast te stellen. Deze uitspraak is aangehecht. Bij brief van 28 juni 2023 heeft de raad het besluit van 8 september 2020, om het bestemmingsplan niet vast te stellen, van een aanvullende motivering voorzien.
VechtHorst heeft haar zienswijze daarop gegeven. [partij A] en [partij B] hebben een zienswijze naar voren gebracht namens verschillende omwonenden en ondernemers.
Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft de raad bij brief van 12 september 2023 gereageerd op de zienswijze van VechtHorst. Vechthorst heeft daarop gereageerd bij brief van 5 oktober 2023.
De Afdeling heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft en heeft vervolgens het onderzoek gesloten.
Overwegingen
Het besluit van 8 september 2020 en de tussenuitspraak
1. Bij besluit van 8 september 2020 heeft de raad geweigerd het bestemmingsplan "Staphorst Dorp - Rouveen 2016, partiële herziening Ebbinge Wubbenlaan 12-14" vast te stellen. Dit bestemmingsplan maakt de bouw van een complex met drie bouwlagen en negen appartementen mogelijk op de percelen aan de Ebbinge Wubbenlaan 12 en 14 in het centrum van Staphorst.
2. In de tussenuitspraak heeft de Afdeling onder 4.2 overwogen dat de raad niet deugdelijk heeft gemotiveerd waarom de stedenbouwkundige opzet van het ontwerpplan zo afwijkt van de omgeving dat dit niet in verhouding staat tot de met het ontwerpplan te dienen doelen.
Onder 5.3 van de tussenuitspraak heeft de Afdeling overwogen dat de raad niet deugdelijk heeft gemotiveerd waarom bij de berekening van de parkeerbehoefte van het hoogste parkeerkengetal had moet worden uitgegaan.
De Afdeling heeft hierin aanleiding gezien voor het oordeel dat de raad het besluit van 8 september 2020 heeft genomen in strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb).
3. Gelet op wat is overwogen in de tussenuitspraak van 28 december 2022, is het beroep van VechtHorst tegen het besluit van 8 september 2020 gegrond. Dit besluit moet worden vernietigd.
4. In de tussenuitspraak heeft de Afdeling de raad opgedragen om met inachtneming van wat is overwogen onder 4.2 en 5.3, alsnog te motiveren waarom de stedenbouwkundige opzet van het ontwerpplan afwijkt van de omgeving en bij de berekening van de parkeerbehoefte van het hoogste parkeerkengetal moet worden uitgegaan, dan wel een gewijzigd of nieuw besluit te nemen.
Aanvullende motivering
5. Bij brief van 28 juni 2023 heeft de raad het besluit van 8 september 2020, waarbij is geweigerd het bestemmingsplan vast te stellen, van een aanvullende motivering voorzien. Onder verwijzing naar het rapport "Verkeerskundige en Stedenbouwkundige Beoordeling Ontwikkeling van VechtHorst" van Sweco van 1 mei 2023, heeft de raad een zwaarder gewicht toegekend aan de stedenbouwkundige structuur van de omgeving, dan aan het belang van VechtHorst bij het bouwen van het appartementencomplex. Aan de weigering legt de raad niet langer ten grondslag dat er een tekort aan parkeerplaatsen op de percelen zou zijn. De raad heeft erkend dat voor de berekening van de parkeerbehoefte niet moet worden uitgegaan van het hoogste parkeerkengetal maar van de gemiddelde bandbreedte, wat neerkomt op een totaal van 14 parkeerplaatsen.
6. De Afdeling zal hierna, aan de hand van de door VechtHorst naar voren gebrachte zienswijze, beoordelen of de rechtsgevolgen van het besluit van 8 september 2020 met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Awb in stand kunnen blijven.
Zienswijze
- Stedenbouwkundige opzet van het ontwerpplan
7. VechtHorst betoogt dat de raad niet op de juiste wijze heeft voldaan aan de opdracht die de Afdeling in de tussenuitspraak heeft gegeven. In het rapport van Sweco is namelijk niet gemotiveerd hoe de afwijkende stedenbouwkundige opzet van het ontwerpplan zich verhoudt tot de met het plan te dienen doelen. Volgens VechtHorst is het argument dat het plan niet past in de omgeving omdat de ‘footprint’ van de gewenste ontwikkeling te groot is door de vereiste ruimte voor de benodigde parkeerplaatsen, geen deugdelijke motivering om het plan niet toe te staan. De ontwikkeling voldoet aan de parkeernorm, het gebouw voldoet aan het bebouwingspercentage in het geldende bestemmingsplan "Staphorst-Dorp Rouveen 2016" en bovendien staat dat plan het toe om gazons te verharden. Ook de motivering van de raad dat de ontwikkeling een onevenredige belasting oplevert voor direct omwonenden kan het besluit niet dragen, omdat dit geen stedenbouwkundig argument is. VechtHorst wijst erop dat zij op verzoek van de gemeente het complex juist op deze plek heeft aangevraagd, in verband met privacy.
7.1. De Afdeling is van oordeel dat de raad deugdelijk heeft gemotiveerd dat het plan stedenbouwkundig zo afwijkt van de omgeving dat dit belang zwaarder weegt. Daarbij betrekt de Afdeling het volgende.
In het rapport van Sweco staat dat het bouwplan, zowel in hoogte als bebouwingspercentage, weliswaar past binnen het geldende bestemmingsplan "Staphorst Dorp - Rouveen 2016", maar dat de hoeveelheid bebouwing, verharding en groen niet in verhouding is met de omgeving. Voor het aanleggen van de benodigde parkeerplaatsen moet een groot deel van het plangebied worden verhard. Daarbij zal het linkerdeel van het plangebied volledig worden ingenomen door bestrating en parkeerplaatsen, waarop 14 auto’s tegelijkertijd kunnen worden geparkeerd. Daarnaast past de vormgeving van de achterzijde van het dak niet binnen de structuur van de kavels op de Eikenlaan en Lindenlaan. Verder zou het appartementencomplex op te korte afstand van het naastgelegen perceel Ebbinge Wubbenlaan 10 komen te liggen. Deze aspecten, in samenhang met het verdwijnen van groen, maken dat de ontwikkeling niet past in de stedenbouwkundige dorpse opzet van Staphorst.
De raad heeft toegelicht dat hij de noodzaak om sociale huurwoningen te bouwen onderkent, maar vindt dat de woningen wel moeten passen in de omgeving. Verder heeft de raad gewezen op paragraaf 3.1 van het raadsvoorstel van 15 juni 2023. Daaruit blijkt dat hij met Vechthorst heeft gesproken over alternatieve uitvoeringen van het plan, bijvoorbeeld een complex met minder woningen. Uit het verslag van deze bijeenkomst van 20 februari 2023 blijkt dat VechtHorst niet bereid was om het ontwerp zo te wijzigen, dat het wel past in de omgeving. Dit betekent dat de raad bij de belangenafweging het ontwerpplan, zoals dat in procedure was gebracht, als uitgangspunt moest nemen. Daarbij heeft de raad, gelet op wat hiervoor is overwogen, een zwaarder gewicht mogen toekennen aan het belang van de stedenbouwkundige structuur van de omgeving, dan aan het belang van VechtHorst bij het realiseren van het appartementencomplex voor senioren op een locatie vlakbij voorzieningen.
Het voorgaande betekent dat de raad op een juiste wijze heeft voldaan aan de door de Afdeling in de tussenuitspraak gegeven opdracht.
Het betoog slaagt niet.
- Verzoek inschakeling STAB
8. VechtHorst heeft de Afdeling verzocht de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (de STAB) in te schakelen.
9. Artikel 8:47 van de Awb geeft de bestuursrechter de bevoegdheid een deskundige te benoemen. Het gaat om een discretionaire bevoegdheid van de bestuursrechter. Gelet op al wat hiervoor is geoordeeld vindt de Afdeling het in dit geval niet nodig een deskundige te benoemen.
Conclusie
10. Omdat de raad bij brief van 28 juni 2023 het besluit van 8 september 2020 alsnog deugdelijk heeft gemotiveerd, zal de Afdeling bepalen dat de rechtsgevolgen van dat besluit in stand blijven. Dit betekent dat de weigering om het bestemmingsplan "Staphorst Dorp - Rouveen 2016, partiële herziening Ebbinge Wubbenlaan 12-14" vast te stellen in stand blijft.
Proceskosten
11. De raad moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Staphorst van 8 september 2020, waarbij de raad heeft geweigerd het bestemmingsplan "Staphorst Dorp - Rouveen 2016, partiële herziening Ebbinge Wubbenlaan 12-14" vast te stellen;
III. bepaalt dat de rechtsgevolgen van dat besluit in stand blijven;
IV. veroordeelt de raad van de gemeente Staphorst tot vergoeding van bij Woonstichting VechtHorst in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 2.511,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
V. gelast dat de raad van de gemeente Staphorst aan Woonstichting VechtHorst het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht vergoedt ten bedrage van € 354,00.
Aldus vastgesteld door mr. D.A. Verburg, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W. Kemerink op Schiphorst-Hofman, griffier.
w.g. Verburg
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Kemerink op Schiphorst-Hofman
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 20 december 2023
933