202205415/1/A2.
Datum uitspraak: 13 december 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te Den Haag,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 12 augustus 2022 in zaak nr. 21/6312 in het geding tussen:
[appellante]
en
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag (hierna: het college).
Procesverloop
Bij besluit van 8 april 2021 heeft het college het besluit van 16 oktober 2020 ingetrokken en aan [appellante] een urgentieverklaring verleend voor een éénmalig bemiddelingsaanbod.
Bij besluit van 25 augustus 2021 heeft het college het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 12 augustus 2022 heeft de rechtbank het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
[appellante] heeft nadere stukken overgelegd.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 16 november 2023, waar [appellante], bijgestaan door mr. R.G. Groen, advocaat te Den Haag, vergezeld van [gemachtigde], en het college, vertegenwoordigd door K. Visser en J.C. Tomsom, zijn verschenen.
Overwegingen
1. [appellante] heeft op 6 februari 2020 een aanvraag gedaan voor een urgentieverklaring omdat zij lijdt aan de chronische aandoening hyperacusis. Hierdoor is zij overgevoelig voor geluid.
2. Het college heeft eerder bij het besluit van 16 oktober 2020 aan [appellante] een urgentieverklaring verleend naar aanleiding van het GGD-advies van 15 juni 2020. Op basis van dit advies heeft het college als zoekprofiel vastgesteld een woning op de benedenverdieping of een flat met een lift, die goed te isoleren is. De urgentieverklaring is op grond van artikel 4:8, vijfde lid van de Huisvestingsverordening Den Haag 2019 toegewezen voor een éénmalig bemiddelingsaanbod, wat inhoudt dat [appellante] eenmalig een passende woning krijgt aangeboden.
Het college heeft [appellante] ook doorverwezen voor een audiologisch onderzoek, maar dit onderzoek heeft zij in eerste instantie geweigerd. Hangende bezwaar heeft [appellante] alsnog medewerking verleend aan dit audiologische onderzoek, wat heeft geleid tot het rapport van een klinisch fysicus audioloog van het LUMC van 26 maart 2021 (hierna: het audiologisch rapport). Het audiologisch rapport was voor het college aanleiding om het besluit van 16 oktober 2020 in te trekken en een nieuw besluit te nemen. Met het besluit van 8 april 2021 is aan [appellante] opnieuw een urgentieverklaring verleend voor een éénmalig bemiddelingsaanbod maar met een aangepast zoekprofiel, waarin de volgende voorwaarden zijn opgenomen over de geluidseisen en bereikbaarheid:
"Standaard normen bouwbesluit zijn voldoende als de woning gelegen is in een omgeving met beperkte omgevingsgeluiden. Met beperkte omgevingsgeluiden wordt gestreefd naar het vinden van een woning met een gebiedstypering van "stille woonwijk, weinig verkeer", om een rustige situatie te creëren.
Aanvullend wordt geadviseerd dat de verblijfsruimten (slaapkamer/woonkamer) niet direct grenzen aan verblijfsruimten van de buren te laten grenzen, maar bijvoorbeeld zo aan elkaar grenzend dat entréé/gang/overloop/keuken een buffer vormen. Als aan deze eisen qua omgeving en indeling voldaan kan worden, zijn conform het audiologisch rapport geen aanvullende isolatiemaatregelen vereist.
Als er geen woonruimte gevonden kan worden welke aan bovenstaande eisen voldoet, moet een woonruimte worden gevonden die een hoge mate van isolatie heeft of kan worden gerealiseerd. Uitgangspunt is dat de luchtgeluidisolatie én contactgeluidisolatie van de naastgelegen woonruimte(n) van derden en gezamenlijke verkeersruimte 5db beter is dan de standaard eisen uit het Bouwbesluit 2012 (conform NEN 5077).
Op basis van het medisch advies van de GGD krijgt u een éénmalig bemiddelingsaanbod voor een fat met lift, benedenwoning of een eengezinswoning (met maximaal één etage, de met trap te bereiken)."
3. [appellante] voert aan dat de rechtbank het audiologisch rapport verkeerd heeft uitgelegd en niet heeft onderkend dat het door het college vastgestelde zoekprofiel voor misverstanden zorgt. Volgens [appellante] moeten in het zoekprofiel expliciet de maximale afstanden tot wijkvoorzieningen worden opgenomen en ook dat alleen een eengezinshoekwoning passend is. Verder heeft de rechtbank volgens haar niet onderkend dat uit het audiologisch rapport volgt dat er ook moet worden gezocht naar een tijdelijk alternatief om de huidige situatie zo snel mogelijk te verbeteren. Hiervoor verwijst [appellante] naar een in hoger beroep overgelegde brief van de klinisch fysicus audioloog van 2 november 2023, waarin deze antwoord geeft op door [appellante] gestelde vragen over het zoekprofiel.
4. De Afdeling stelt vast dat de rechtbank gemotiveerd is ingegaan op de gronden van [appellante]. [appellante] heeft geen redenen aangevoerd waarom de gemotiveerde beoordeling van die gronden in de aangevallen uitspraak onjuist of onvolledig zou zijn. Met de rechtbank is de Afdeling van oordeel dat uit het audiologisch rapport niet volgt dat de afstand tot woonwijkvoorzieningen expliciet in het zoekprofiel moet worden opgenomen, maar slechts dat hier bij het selecteren van een passende woning rekening mee moet worden gehouden. Hierbij neemt de Afdeling in overweging dat het vinden van een passende woning voor [appellante] maatwerk is en dat het in het belang van [appellante] is dat woningen niet op voorhand categorisch worden uitgesloten, om zo de groep met potentieel passende woningen zo groot mogelijk te houden. Zoals ook volgt uit het audiologisch rapport, geven niet alle wijkvoorzieningen verstoring. Het zoekprofiel bevat met de gebiedstypering "stille woonwijk, weinig verkeer" voldoende waarborgen voor een voor [appellante] passende woning omdat hierdoor bij het selecteren van een woning ook voldoende oog moet zijn voor eventueel verstorende wijkvoorzieningen.
De Afdeling is verder van oordeel dat, mede gelet op wat zij hiervoor heeft overwogen, het college niet in het zoekprofiel had hoeven opnemen dat alleen een eengezinshoekwoning passend is. Het college heeft voldoende waarborgen opgenomen in het zoekprofiel door, naast het streven dat de woning gelegen moet zijn in een stille woonwijk met weinig verkeer, ook het advies op te nemen dat de verblijfsruimten van de woning niet mogen grenzen aan die van de buren. Daarbij heeft het college aanvullende voorwaarden gesteld aan de isolatie om ook op die manier te waarborgen dat de woning voor [appellante] passend is.
De in hoger beroep door [appellante] overgelegde verklaring van de klinisch fysicus audioloog van 2 november 2023 maakt het vorenstaande niet anders. Hierbij merkt de Afdeling op dat het vaststellen van het zoekprofiel tot de bevoegdheid van het college behoort. Een arts of, in dit geval, de klinisch fysicus audioloog heeft een andere expertise. Het zoekprofiel wordt door het college opgesteld op grond van het beleid van de gemeente met inachtneming van het medische advies of zoals in dit geval het advies van klinisch fysicus audioloog.
Het betoog slaagt niet.
5. Over het door [appellante] genoemde tijdelijke alternatief, overweegt de Afdeling dat het college op de zitting terecht heeft opgemerkt dat het niet mogelijk is om dit op te nemen in het zoekprofiel of in de verleende urgentieverklaring. Het college heeft [appellante] een urgentieverklaring verleend met een éénmalig bemiddelingsaanbod, wat inhoudt dat op basis van het zoekprofiel één passende woning wordt aangeboden. Hoewel de Afdeling begrijpt dat de huidige situatie voor [appellante] zeer nijpend is, verhouden twee afzonderlijke zoekopdrachten voor een passende woning zich niet met het gemeentelijke urgentiestelsel dat erop is gericht om zo snel mogelijk een passende woning te vinden. De Afdeling neemt daarbij in aanmerking dat het college vooruitlopend op een formeel éénmalig bemiddelingsaanbod intensief naar passende woningen heeft gezocht en ook woningen heeft aangeboden, die door [appellante] als niet passend zijn geweigerd.
6. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
7. Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.A. de Vink, griffier.
w.g. Daalder
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. De Vink
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 13 december 2023
154-1064