ECLI:NL:RVS:2023:4618

Raad van State

Datum uitspraak
13 december 2023
Publicatiedatum
13 december 2023
Zaaknummer
202202738/1/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • A. ten Veen
  • B.P.M. van Ravels
  • J.F. de Groot
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Merwedekanaalzone deelgebied 4, Defensieterrein, 1e Herziening en de ontvankelijkheid van beroep door Urban Interest Vastgoed B.V.

Op 10 maart 2022 heeft de raad van de gemeente Utrecht het bestemmingsplan "Merwedekanaalzone deelgebied 4, Defensieterrein, 1e Herziening" vastgesteld. Dit bestemmingsplan maakt het mogelijk om in het plangebied, dat omsloten wordt door de Dr. M.A. Tellegenlaan, de Overste den Oudenlaan, de Kanaalweg en de Koningin Wilhelminalaan, 350 extra woningen te realiseren, bovenop de 600 woningen die al mogelijk zijn. Urban Interest Vastgoed B.V., eigenaar van winkelcentrum NOVA in Utrecht, heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat zij vreest voor een toename van verkeersdrukte en een tekort aan parkeerplaatsen als gevolg van de extra woningen.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld op 26 april 2023. Urban Interest was vertegenwoordigd door haar advocaten, terwijl de raad van de gemeente Utrecht en BPD Ontwikkeling B.V. ook aanwezig waren. Urban Interest betoogde dat het bestemmingsplan negatieve gevolgen zou hebben voor de verkeerssituatie en de bereikbaarheid van haar winkelcentrum. BPD Ontwikkeling voerde aan dat Urban Interest geen belanghebbende is, omdat de afstand tussen het winkelcentrum en het plangebied te groot zou zijn om directe gevolgen te ondervinden.

De Raad van State oordeelde dat Urban Interest geen zienswijze had ingediend over het ontwerpbesluit, wat haar ontvankelijkheid in het geding in gevaar bracht. De Afdeling concludeerde dat Urban Interest niet als belanghebbende kan worden aangemerkt, omdat de verkeers- en parkeersituatie in de omgeving van het plangebied door de toevoeging van 350 woningen geen gevolgen van enige betekenis voor de bedrijfsvoering van het winkelcentrum zal hebben. Het beroep van Urban Interest werd daarom niet-ontvankelijk verklaard, en de raad hoefde geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202202738/1/R4.
Datum uitspraak: 13 december 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
Urban Interest Vastgoed B.V., gevestigd in Den Haag,
appellante,
en
de raad van de gemeente Utrecht,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 10 maart 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "Merwedekanaalzone deelgebied 4, Defensieterrein, 1e Herziening" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft Urban Interest Vastgoed B.V. (hierna: Urban Interest) beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De raad, Urban Interest en BPD Ontwikkeling B.V. hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 26 april 2023, waar Urban Interest, deels via een digitale verbinding vertegenwoordigd door mr. R.J.G. Bäcker en mr. D. Nazari, beiden advocaat in Den Haag, en mr. A.J.G. Vegt, [gemachtigde A] en [gemachtigde B], en de raad, vertegenwoordigd door mr. T.E.P.A. Lam, advocaat in Nijmegen, en K. van der Welle, S. de Boer en mr. F.P. van der Bilt, zijn verschenen. Ook is op de zitting BPD Ontwikkeling B.V., vertegenwoordigd door mr. J.S. Haakmeester, advocaat in Baarn, en [gemachtigde C] en [gemachtigde D], als partij gehoord.
Overwegingen
1.       Het bestemmingsplan heeft betrekking op het gebied omsloten door de Dr. M.A. Tellegenlaan, de Overste den Oudenlaan, de Kanaalweg en de Koningin Wilhelminalaan. Het maakt het mogelijk om binnen het plangebied te komen tot een verdichting met 350 extra (kleinere) woningen ten opzichte van de 600 woningen die al mogelijk zijn op basis van het bestemmingsplan "Merwedekanaalzone deelgebied 4, Defensieterrein" van 8 februari 2018. Daardoor kunnen er binnen het plangebied in totaal 950 woningen worden gerealiseerd. De raad heeft ook beslist dat het plangebied wordt gekwalificeerd als A2-gebied volgens de Parkeervisie. Daardoor, en doordat andere maatregelen worden getroffen, neemt de verkeersintensiteit volgens de raad door de realisatie van de 350 extra woningen ten opzichte van de 600 woningen niet toe.
2.       Urban Interest is eigenaar van winkels en winkelcentra en verhuurt deze. In Utrecht is zij eigenaar van winkelcentrum NOVA aan het Hammarskjöldhof. Urban Interest kan zich niet verenigen met het bestemmingsplan. Zij vreest dat het bestemmingsplan, in samenhang met andere ontwikkelingen in dit deel van de stad, zal leiden tot een verkeerstoename met onevenredige gevolgen voor de verkeersafwikkeling binnen en rondom het plangebied. Ook vreest zij voor een tekort aan parkeerplaatsen en verkeersonveilige situaties binnen en in de omgeving van het plangebied.
Ontvankelijkheid
3.       BPD Ontwikkeling betoogt dat Urban Interest geen belanghebbende is, waardoor haar beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Daartoe voert zij aan dat de afstand tussen winkelcentrum NOVA en het plangebied zo groot is dat directe gevolgen zijn uitgesloten. Daarbij komt volgens BPD Ontwikkeling dat het plan resulteert in een netto-afname van het aantal verkeersbewegingen en een afname van de parkeerbehoefte rondom het winkelcentrum. Hierdoor is een verslechtering van het ondernemersklimaat van Urban Interest uitgesloten. Bovendien kan het toevoegen van woningen een positief effect hebben op dat ondernemersklimaat.
3.1.    Ingevolge artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan een belanghebbende tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter. Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Ingevolge artikel 6:13 van de Awb, voor zover hier van belang, kan geen beroep worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen naar voren heeft gebracht.
3.2.    In de uitspraken van 14 april 2021, ECLI:NL:RVS:2021:786, en 4 mei 2021, ECLI:NL:RVS:2021:953, is de Afdeling ingegaan op de gevolgen van het arrest van het Hof van Justitie van 14 januari 2021, Stichting Varkens in Nood, ECLI:EU:C:2021:7, over de toepassing van artikel 6:13 van de Awb. Uit de uitspraak van 4 mei 2021 volgt dat in zaken waarin de wetgever een ieder de mogelijkheid heeft gegeven om zienswijzen naar voren te brengen, allen die zienswijzen naar voren hebben gebracht over het ontwerpbesluit, toegang hebben tot de rechter, ook al zijn zij geen belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb. Indien geen gebruik is gemaakt van de gelegenheid om zienswijzen in te dienen, en het niet indienen daarvan niet verschoonbaar is, bestaat alleen recht op toegang tot de rechter indien betrokkene belanghebbende is als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid.
4.       Urban Interest heeft geen zienswijze naar voren gebracht over het ontwerpbesluit. Niet in geschil is dat haar dit redelijkerwijs kan worden verweten. Of Urban Interest in haar beroep kan worden ontvangen, is daarom afhankelijk van het antwoord op de vraag of zij belanghebbende is. Alleen wie een voldoende objectief en actueel, eigen en persoonlijk belang heeft dat rechtstreeks betrokken is bij het bestreden besluit, is belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb.
4.1.    Wie rechtstreeks feitelijke gevolgen ondervindt van een activiteit die het besluit - zoals een bestemmingsplan of een vergunning - toestaat, is in beginsel belanghebbende bij dat besluit. Het criterium ‘gevolgen van enige betekenis’ van de activiteit is een correctie op dit uitgangspunt. Zonder gevolgen van enige betekenis heeft iemand geen persoonlijk belang bij het besluit. Hij onderscheidt zich dan onvoldoende van anderen. Om te bepalen of er gevolgen van enige betekenis voor de woon-, leef- of bedrijfssituatie van iemand zijn, kijkt de Afdeling naar de factoren afstand tot, zicht op, planologische uitstraling van en milieugevolgen (o.a. geur, geluid, licht, trilling, emissie, risico) van de activiteit die het besluit toestaat. Zij bekijkt die factoren zo nodig in onderlinge samenhang. Ook de aard, intensiteit en frequentie van de feitelijke gevolgen kunnen van belang zijn.
4.2.    Urban Interest betoogt dat zij belanghebbende is door de gevolgen die het bestemmingsplan zal hebben voor het verkeer en parkeren in de omgeving van het plangebied. Deze gevolgen beïnvloeden volgens Urban Interest de bedrijfsvoering van winkelcentrum NOVA. Dit komt omdat het bestaande wegennet in de omgeving van het winkelcentrum volgens Urban Interest al overbelast is. Als er meer woningen bijkomen, neemt de druk op het wegennet toe, waardoor het winkelcentrum minder goed bereikbaar is. De toename van het aantal woningen binnen het plangebied zal volgens Urban Interest daarnaast leiden tot een tekort aan parkeerplaatsen en daardoor tot een verkeersonveilige situatie in de omgeving van het plangebied. Ook zullen bewoners en bezoekers van de in het plan voorziene woningen volgens Urban Interest gebruik maken van de parkeervoorzieningen op het terrein van of in de nabijheid van het winkelcentrum.
4.3.    De loopafstand tussen het plangebied en winkelcentrum NOVA bedraagt minimaal 900 m. De loopafstand tot het merendeel van de parkeerplaatsen van het winkelcentrum bedraagt ongeveer 1.300 m. Om vanuit het plangebied bij het winkelcentrum te komen, moeten meerdere drukke wegen worden overgestoken. De Afdeling acht het daarom niet aannemelijk dat bewoners of bezoekers van woningen in het plangebied in relevante mate zullen parkeren op het parkeerterrein of in de parkeergarage van winkelcentrum NOVA. Daar komt bij dat het parkeertarief daar na drie uur € 5,00 per uur bedraagt en de openstelling niet 24 uur per dag is. Ook is er een groot parkeerterrein, behorende bij de Jaarbeurs dat grenst aan het plangebied. Dit parkeerterrein is wel 24 uur per dag bereikbaar.
Op de zitting heeft de raad toegelicht dat hij heeft beslist dat op het moment van oplevering van de eerste woningen in Merwede deelgebied 5, betaald parkeren moet zijn ingevoerd in de omgeving van het plangebied. De bewoners van het plangebied komen niet in aanmerking voor een parkeervergunning. In plaats daarvan wordt ingezet op onder meer parkeren op afstand (Papendorp) en deelauto’s. Gelet hierop, is aannemelijk dat de bewoners van het plangebied een beperkt autobezit zullen hebben en dat bezoek in de regel niet met de auto zal komen. Hier komt nog bij dat winkelcentrum NOVA niet aan een belangrijke ontsluitingsroute voor het plangebied is gelegen.
Gelet hierop, is aannemelijk dat de verkeers- en parkeersituatie in de omgeving van het plangebied door de toevoeging van 350 woningen geen gevolgen van enige betekenis voor de bedrijfsvoering van winkelcentrum NOVA zal hebben. Urban Interest heeft daarom geen belang dat rechtstreeks door het bestreden besluit wordt geraakt. Urban Interest kan niet als belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb worden aangemerkt.
Conclusie
5.       Het beroep is niet-ontvankelijk.
6.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. A. ten Veen, voorzitter, en mr. B.P.M. van Ravels en mr. J.F. de Groot, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Bechinka, griffier.
w.g. Ten Veen
voorzitter
w.g. Bechinka
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 13 december 2023
371-1005