ECLI:NL:RVS:2023:4602
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met tijdelijke bescherming
Op 13 december 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 28 augustus 2023 buiten behandeling was gesteld. De rechtbank Den Haag had op 9 november 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, waarna de vreemdeling hoger beroep instelde en verzocht om een voorlopige voorziening om uitzetting te voorkomen totdat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter overwoog dat de vreemdeling op basis van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming tijdelijke bescherming geniet. De staatssecretaris had in een brief van 6 september 2023 bevestigd dat de vreemdeling gebruik mocht blijven maken van zijn rechten onder deze richtlijn totdat er een eindoordeel was gegeven over het beëindigen van het recht op tijdelijke bescherming voor derdelanders met een tijdelijke verblijfsvergunning in Oekraïne. Aangezien er op dat moment geen aanleiding was om te veronderstellen dat de vreemdeling zou worden uitgezet, besloot de voorzieningenrechter om geen voorlopige voorziening te treffen.
Uiteindelijk werd het verzoek van de vreemdeling afgewezen en werd bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Soffers, in tegenwoordigheid van M.E. van Laar LLM, griffier, en werd openbaar uitgesproken op 13 december 2023.