ECLI:NL:RVS:2023:4588
Raad van State
- E.J. Daalder
- S.C. van Tuyll van Serooskerken
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de kennisneming van onderliggende stukken van een individueel ambtsbericht in hoger beroep
In deze zaak heeft de appellant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 21 april 2021, betreffende zaak nr. 18/2655. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft, in het kader van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), onderliggende stukken van een individueel ambtsbericht van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) overgelegd. Deze stukken zijn van belang voor de beoordeling van het hoger beroep, maar de minister heeft verzocht om beperking van de kennisneming van deze stukken door de appellant, met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de verzoeken van de minister beoordeeld. De Afdeling heeft vastgesteld dat er gewichtige redenen zijn om de kennisneming van de onderliggende stukken te beperken, met name het belang van de nationale veiligheid. De Afdeling heeft overwogen dat het belang van bescherming van de nationale veiligheid zwaarder weegt dan het belang van de appellant om kennis te nemen van deze stukken. Dit kan de lopende en toekomstige onderzoeken van de AIVD in gevaar brengen.
Uitzondering hierop vormt het Besluit 2013/395/GBVB van de Raad van de Europese Unie, dat openbaar is en waarvan de kennisneming niet beperkt hoeft te worden. De Afdeling heeft daarom het verzoek van de minister tot beperkte kennisneming van de overige stukken gerechtvaardigd geacht en heeft het verzoek toegewezen. De beslissing is genomen door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in aanwezigheid van mr. S.C. van Tuyll van Serooskerken, griffier, en is openbaar uitgesproken op 12 december 2023.