ECLI:NL:RVS:2023:4560

Raad van State

Datum uitspraak
8 december 2023
Publicatiedatum
8 december 2023
Zaaknummer
202304511/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvraag door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 8 december 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had op 24 april 2023 een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, had op 10 juli 2023 deze beslissing vernietigd en de staatssecretaris opgedragen een nieuw besluit te nemen. De staatssecretaris ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.

In de overwegingen van de Raad van State werd vastgesteld dat de rechtbank ten onrechte had overwogen dat de staatssecretaris nader onderzoek moest doen naar de internationale beschermingsstatus van de vreemdeling. De Raad van State oordeelde dat het aan de vreemdeling is om aan te tonen dat hij in Bulgarije geen internationale bescherming meer heeft. De grief van de staatssecretaris slaagde, wat leidde tot de conclusie dat het hoger beroep gegrond was.

De Raad van State vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van de vreemdeling ongegrond. De staatssecretaris hoefde geen proceskosten te vergoeden. Deze uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de vreemdeling om zijn situatie aan te tonen en bevestigt de bevoegdheid van de staatssecretaris in het asielproces.

Uitspraak

202304511/1/V3.
Datum uitspraak: 8 december 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 10 juli 2023 in zaak nr. NL23.13167 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluit van 24 april 2023 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 10 juli 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld.
De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. D.S. Harhangi-Asarfi, advocaat te Rotterdam, heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.       In zijn enige grief klaagt de staatssecretaris terecht dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat hij nader onderzoek moet doen naar de internationale beschermingsstatus van de vreemdeling als die de geldigheidsduur van zijn Bulgaarse verblijfsdocument niet tijdig heeft verlengd of dat document niet tijdig heeft vervangen. Het is aan de vreemdeling om aannemelijk te maken dat hij in Bulgarije geen internationale bescherming meer heeft. De Afdeling verwijst hiervoor naar haar uitspraak van 1 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3967, onder 4-4.14. De grief slaagt.
2.       Het hoger beroep is gegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd. Omdat er geen beroepsgronden zijn die de rechtbank niet heeft besproken en waarop na de overweging in hoger beroep nog moet worden beslist, is het beroep alsnog ongegrond. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het hoger beroep gegrond;
II.       vernietigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 10 juli 2023 in zaak nr. NL23.13167;
III.      verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. M. Soffers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Schippers, griffier.
w.g. Soffers
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Schippers
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 8 december 2023
873