ECLI:NL:RVS:2023:4529

Raad van State

Datum uitspraak
6 december 2023
Publicatiedatum
6 december 2023
Zaaknummer
202305965/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake toelating tot het Honours College

In deze zaak heeft de appellant, die niet is geselecteerd voor het Honours College van de Rijksuniversiteit Groningen, beroep ingesteld tegen de beslissing van het College van Bestuur (CvB) dat zijn bezwaar ongegrond verklaarde. De appellant heeft in zijn beroepschrift uiteengezet waarom hij meent dat het CvB onterecht heeft gehandeld. Tijdens de zitting op 30 november 2023 heeft de appellant verklaard dat hij niet per se een plaats in het Honours Program eist, maar eerder een symbolische uitspraak wenst, vergezeld van de belofte dat het systeem in de toekomst verbeterd zal worden.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat er geen actueel en reëel belang is bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep. De bestuursrechter is van mening dat het beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat de appellant geen procesbelang heeft aangetoond. Dit betekent dat de rechter niet kan oordelen over de principiële betekenis van de zaak, aangezien de appellant niet daadwerkelijk een plaats in het Honours Program wenst te verkrijgen.

De beslissing van de Afdeling bestuursrechtspraak is dat het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard en dat het CvB geen proceskosten hoeft te vergoeden. Deze uitspraak is gedaan door mr. C.J. Borman, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. I.S. Ouwehand, griffier, en is openbaar uitgesproken op 6 december 2023.

Uitspraak

202305965/1/A2.
Datum uitspraak: 6 december 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
en
College van Bestuur van de Rijksuniversiteit Groningen (hierna: het CvB),
verweerder.
Procesverloop
Bij beslissing van 29 maart 2023 heeft de decaan van het Honours College [appellant] medegedeeld dat hij niet is geselecteerd voor het Honours College.
Bij beslissing van 2 augustus 2023 heeft het CvB het door [appellant] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen deze beslissing heeft [appellant] beroep ingesteld.
Het CvB heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 30 november 2023, waar [appellant] en het CvB, vertegenwoordigd door mr. M.E. Wiltvank en [gemachtigde] zijn verschenen.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
Overwegingen
1.       [appellant] heeft in zijn beroepschrift toegelicht waarom hij vindt dat het CvB niet juist heeft gehandeld. In het verweerschrift en ter zitting heeft het CvB uiteengezet hoe de procedure met betrekking tot de toelating tot het Honours College verloopt en toegelicht dat deze handelwijze bij de onderhavige selectie is gevolgd.
2.       In zijn beroepschrift heeft [appellant] vermeld dat "I have never claimed to be entitled to a place in the Honours Program" en "I would be satisfied just with a symbolic judgment, accompanied by a reassurance that the system would be changed for the better in the coming year". Ter zitting heeft [appellant] herhaald dat het doel van zijn procedure niet is om een plaats te verkrijgen in het Honours Program. Een en ander brengt de Afdeling tot de conclusie dat een actueel en reëel belang bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep ontbreekt. De bestuursrechter is niet geroepen uitspraak te doen uitsluitend wegens de principiële betekenis die volgens de indiener van het beroep van een uitspraak zou uitgaan.
3.       Vanwege het ontbreken van procesbelang dient het beroep niet-ontvankelijk te worden verklaard.
4.       Het CvB hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. I.S. Ouwehand, griffier.
w.g. Borman
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Ouwehand
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 6 december 2023
752