ECLI:NL:RVS:2023:4529
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake toelating tot het Honours College
In deze zaak heeft de appellant, die niet is geselecteerd voor het Honours College van de Rijksuniversiteit Groningen, beroep ingesteld tegen de beslissing van het College van Bestuur (CvB) dat zijn bezwaar ongegrond verklaarde. De appellant heeft in zijn beroepschrift uiteengezet waarom hij meent dat het CvB onterecht heeft gehandeld. Tijdens de zitting op 30 november 2023 heeft de appellant verklaard dat hij niet per se een plaats in het Honours Program eist, maar eerder een symbolische uitspraak wenst, vergezeld van de belofte dat het systeem in de toekomst verbeterd zal worden.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat er geen actueel en reëel belang is bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep. De bestuursrechter is van mening dat het beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat de appellant geen procesbelang heeft aangetoond. Dit betekent dat de rechter niet kan oordelen over de principiële betekenis van de zaak, aangezien de appellant niet daadwerkelijk een plaats in het Honours Program wenst te verkrijgen.
De beslissing van de Afdeling bestuursrechtspraak is dat het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard en dat het CvB geen proceskosten hoeft te vergoeden. Deze uitspraak is gedaan door mr. C.J. Borman, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. I.S. Ouwehand, griffier, en is openbaar uitgesproken op 6 december 2023.