ECLI:NL:RVS:2023:452
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag verblijfsvergunning asiel
In deze zaak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, had op 10 augustus 2022 uitspraak gedaan in deze kwestie. De rechtbank had het beroep van de vreemdeling afgewezen voor zover het ging om het vaststellen van een bestuurlijke dwangsom, maar had het beroep voor het overige gegrond verklaard. De rechtbank vernietigde het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit en droeg de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op om binnen zestien weken een nieuw besluit te nemen. Tevens werd bepaald dat de staatssecretaris een dwangsom van € 100,00 per dag moest betalen voor elke dag dat hij de termijn overschreed, tot een maximum van € 7.500,00.
De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S. Thelosen, heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 6 februari 2023 uitspraak gedaan. Het hoger beroep leidde niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De Raad van State oordeelde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moesten worden. De rechtsvraag die in het hoger beroep aan de orde was, was eerder door de Afdeling beantwoord, waardoor er geen aanleiding was om hierover anders te oordelen.
De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de staatssecretaris geen proceskosten hoefde te vergoeden. De beslissing werd vastgesteld door mr. C.J. Borman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, griffier. De uitspraak werd in het openbaar gedaan op 6 februari 2023.