ECLI:NL:RVS:2023:4498
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de bewaring van een vreemdeling door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 6 december 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling was op 8 mei 2023 in bewaring gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank had op 7 juli 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. L.M. Weber, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De reden hiervoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. Het hoger beroep betreft rechtsvragen die eerder door de Afdeling zijn beantwoord, en de Afdeling zag geen reden om de bewaring onrechtmatig te achten.
De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De beslissing werd vastgesteld door mr. B. Meijer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Nederhoff, griffier. De uitspraak werd in het openbaar gedaan op 6 december 2023.