202307020/1/R4.
Datum uitspraak: 1 december 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekster], gevestigd te Vaassen, gemeente Epe,
verzoekster,
en
het college van burgemeester en wethouders van Epe,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 26 september 2023 heeft het college aan [verzoekster] een last onder dwangsom opgelegd wegens het zonder begeleidingsbrieven accepteren van bedrijfsafvalstoffen en/of gevaarlijke afvalstoffen in haar bedrijf aan de [locatie] in Vaassen.
Tegen dit besluit heeft [verzoekster] bezwaar gemaakt.
[verzoekster] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 23 november 2023, waar het college, vertegenwoordigd door mr. J. de Haan en mr. K. de Kok, is verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1. [verzoekster] heeft aan de [locatie] in Vaassen een groothandel in bouwmaterialen, ferrometalen en -halffabrikaten. Het college heeft bij een controle op 4 juli 2023 geconstateerd dat zij bedrijfsafvalstoffen en/of gevaarlijke afvalstoffen in ontvangst neemt zonder dat daarbij aan haar een begeleidingsbrief als bedoeld in artikel 10.39, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet milieubeheer wordt verstrekt. Dit is in strijd met artikel 10.40, tweede lid, van de Wet milieubeheer. Bij het besluit van 26 september 2023 heeft het college [verzoekster] daarom gelast om bij iedere inname van bedrijfsafvalstoffen en/of gevaarlijke afvalstoffen een begeleidingsbrief, als bedoeld in artikel 10.39, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet milieubeheer te ontvangen. Als zij niet aan de last voldoet, verbeurt zij een dwangsom van € 1.000,- per afgifte waarvan zij de begeleidingsbrief niet kan tonen, met een maximum van € 10.000,-.
Overtreding
2. [verzoekster] erkent dat de administratie van binnenkomende afvalstoffen beter kan en betwist de door het college geconstateerde overtreding van artikel 10.40, tweede lid, van de Wet milieubeheer niet. Het college was dan ook bevoegd om tot handhavend optreden over te gaan.
Bijzondere omstandigheden
3. Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal bij een overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Alleen onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevraagd dit niet te doen. Dit kan zich voordoen als concreet zicht op legalisatie bestaat. Verder kan handhavend optreden onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen doelen, zodat van optreden in die concrete situatie moet worden afgezien.
4. [verzoekster] betoogt dat dat handhavend optreden onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen, zodat het college van handhavend optreden had moeten afzien. In dit verband voert zij aan dat zij bezig is met de implementatie van een nieuw administratiesysteem dat waarschijnlijk per 1 januari 2024 in gebruik kan worden genomen. [verzoekster] ziet niet in waarom het college de ingebruikname van dit systeem niet kan afwachten. De last zal er volgens [verzoekster] op neer komen dat zij vrachten zonder begeleidingsbrief moet weigeren, terwijl de inname van gevaarlijke afvalstoffen een belangrijk onderdeel van haar bedrijfsvoering is.
4.1. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat een nieuw administratiesysteem niet nodig is voor het verkrijgen van de begeleidingsbrieven die op grond van artikel 10.40, tweede lid, van de Wet milieubeheer verplicht zijn. Op de zitting heeft het college toegelicht dat die brieven al bij het transport aanwezig zouden moeten zijn, maar dat [verzoekster] ook blanco brieven in haar bedrijf kan klaarleggen die ter plekke kunnen worden ingevuld door degene die zich van de afvalstoffen ontdoet. De voorzieningenrechter is het met het college eens dat een nieuw administratiesysteem hiervoor niet nodig is. De wens van [verzoekster] om tot aan de invoering van het administratiesysteem afvalstoffen zonder begeleidingsbrief in strijd met artikel 10.40, tweede lid, van de Wet milieubeheer te kunnen accepteren, levert hoe dan ook geen bijzondere omstandigheid op. Gelet op het vorenstaande ziet de voorzieningenrechter in het door [verzoekster] gestelde geen grond voor het oordeel dat sprake is van bijzondere omstandigheden op grond waarvan het college van handhavend optreden had moeten afzien.
Het betoog slaagt niet.
Slotoverwegingen
5. Gelet op het vorenstaande bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
6. Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. E. Steendijk, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.T. de Jong, griffier.
w.g. Steendijk
voorzieningenrechter
w.g. De Jong
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 1 december 2023
628