ECLI:NL:RVS:2023:4438
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 4 mei 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd aan een vreemdeling. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen. Op 18 oktober 2023 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. C.F. Wassenaar, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 29 november 2023 uitspraak gedaan in deze zaak.
In de overwegingen van de Raad van State werd vastgesteld dat het hoger beroep gericht was tegen het oordeel van de rechtbank over de vrijheidsbeperkende maatregel, zoals geregeld in artikel 56 van de Vreemdelingenwet 2000. De Raad van State oordeelde dat er geen mogelijkheid was om hoger beroep in te stellen tegen de uitspraak van de rechtbank, zoals bepaald in artikel 84 van de Vreemdelingenwet 2000. De argumenten die de vreemdeling aanvoerde, waren niet voldoende om het hoger beroep toch in behandeling te nemen. Er was geen sprake van een onterecht proces, waardoor het verbod op hoger beroep niet kon worden doorbroken.
De Raad van State verklaarde zich onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen en besliste dat de staatssecretaris geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. J. van de Kolk, griffier. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 29 november 2023.