ECLI:NL:RVS:2023:4438

Raad van State

Datum uitspraak
29 november 2023
Publicatiedatum
29 november 2023
Zaaknummer
202306526/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 4 mei 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd aan een vreemdeling. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen. Op 18 oktober 2023 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. C.F. Wassenaar, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 29 november 2023 uitspraak gedaan in deze zaak.

In de overwegingen van de Raad van State werd vastgesteld dat het hoger beroep gericht was tegen het oordeel van de rechtbank over de vrijheidsbeperkende maatregel, zoals geregeld in artikel 56 van de Vreemdelingenwet 2000. De Raad van State oordeelde dat er geen mogelijkheid was om hoger beroep in te stellen tegen de uitspraak van de rechtbank, zoals bepaald in artikel 84 van de Vreemdelingenwet 2000. De argumenten die de vreemdeling aanvoerde, waren niet voldoende om het hoger beroep toch in behandeling te nemen. Er was geen sprake van een onterecht proces, waardoor het verbod op hoger beroep niet kon worden doorbroken.

De Raad van State verklaarde zich onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen en besliste dat de staatssecretaris geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. J. van de Kolk, griffier. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 29 november 2023.

Uitspraak

202306526/1/V3.
Datum uitspraak: 29 november 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 18 oktober 2023 in zaak nr. NL23.16939 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 4 mei 2023 heeft de staatssecretaris de vreemdeling een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd.
Bij uitspraak van 18 oktober 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. C.F. Wassenaar, advocaat te Rotterdam, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep is gericht tegen het oordeel van de rechtbank over een vrijheidsbeperkende maatregel (artikel 56 van de Vw 2000). Hiertegen kan geen hoger beroep worden ingesteld (artikel 84, aanhef en onder a, van de Vw 2000).
1.1.    Wat de vreemdeling aanvoert, is geen reden om het hoger beroep toch in behandeling te nemen. Het verbod op hoger beroep kan alleen worden doorbroken als er geen eerlijk proces is geweest. Dit doet zich hier niet voor.
2.       De Afdeling is onbevoegd van het hoger beroep kennis te nemen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart zich onbevoegd van het hoger beroep kennis te nemen.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van de Kolk
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 29 november 2023
347-1017