ECLI:NL:RVS:2023:4392

Raad van State

Datum uitspraak
23 november 2023
Publicatiedatum
28 november 2023
Zaaknummer
202106904/3/R3, 202106906/3/R3, 202106909/3/R3 en 202106910/3/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van staatsraden in bestuursrechtelijke procedures

In deze zaak heeft verzoekster op 6 november 2023 een wrakingsverzoek ingediend tegen de staatsraden P.H.A. Knol, N. Verheij en H.J.M. Besselink, die belast waren met de behandeling van haar verzoek om wraking van staatsraad J. Gundelach in verschillende bestuursrechtelijke zaken. Verzoekster stelde dat de staatsraden vooringenomen waren omdat zij haar verzoek om uitstel van de zitting op 23 november 2023 hadden afgewezen. Verzoekster had om uitstel gevraagd vanwege twee aanstaande staaroperaties, waardoor zij niet in staat zou zijn om op de zitting te verschijnen. De staatsraden hebben in hun schriftelijke reactie aangegeven dat het verzoek om wraking zo spoedig mogelijk behandeld moet worden om duidelijkheid te verschaffen over de procedure. Tijdens de zitting op 23 november 2023 is het wrakingsverzoek behandeld, waarbij verzoekster werd bijgestaan door een gemachtigde. De staatsraden maakten geen gebruik van hun recht om gehoord te worden. De Afdeling heeft het verzoek om wraking afgewezen, omdat de gestelde vooringenomenheid betrekking had op een processuele beslissing die niet ter discussie stond in de wrakingsprocedure. De Afdeling oordeelde dat er geen aanwijzingen waren voor partijdigheid of vooringenomenheid van de staatsraden. Daarnaast heeft de Afdeling het verzoek om wraking van 11 november 2023 niet in behandeling genomen, omdat dit verzoek evident misbruik van het wrakingsinstrument inhield, gezien het feit dat het een herhaling was van het eerdere verzoek.

Uitspraak

202106904/3/R3, 202106906/3/R3, 202106909/3/R3 en 202106910/3/R3.
Datum beslissing: 23 november 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge beslissing met overeenkomstige toepassing van artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op een verzoek van:
[verzoekster], wonend te [woonplaats],
verzoekster,
om toepassing van artikel 8:15 van de Awb.
Procesverloop
Bij brief, ingekomen op 6 november 2023, heeft [verzoekster] verzocht om wraking van mr. P.H.A. Knol, mr. N. Verheij en mr. H.J.M. Besselink (hierna: de staatsraden), als voorzitter en leden van de meervoudige kamer belast met de behandeling van het verzoek om wraking van staatsraad mr. J. Gundelach in de zaken met nummers 202106904/2/R3, 202106906/2/R3, 202106909/2/R3 en 202106910/2/R3.
De staatsraden hebben niet in de wraking berust.
De staatsraden hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Bij brief, ingekomen op 11 november 2023, heeft [verzoekster] verzocht om wraking van mr. J.Th. Drop, mr. E.A. Minderhoud en mr. M. Soffers, als voorzitter en leden van de meervoudige kamer belast met de behandeling van het verzoek om wraking van 6 november 2023.
Bij brief van 15 november 2023 heeft de Afdeling laten weten het verzoek om wraking van 11 november 2023 niet in behandeling te zullen nemen.
[verzoekster] heeft een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft het wrakingsverzoek op een zitting behandeld op 23 november 2023, waar [verzoekster] is vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door ing. M.H. Middelkamp. De staatsraden hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid te worden gehoord.
Beslissing
Bij mondelinge beslissing van 23 november 2023 heeft de Afdeling het verzoek om wraking van 6 november 2023 afgewezen en het verzoek om wraking van 11 november 2023 niet in behandeling genomen.
Overwegingen
Daartoe heeft de Afdeling het volgende overwogen.
1.       Op verzoek van een partij kan ingevolge artikel 8:15 van de Awb elk van de rechters die een zaak behandelt, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.       Als maatstaf geldt dat een staatsraad uit hoofde van zijn aanstelling wordt verondersteld onpartijdig te zijn en dat het aan de verzoeker is om aannemelijk te maken dat zich bijzondere omstandigheden voordoen die een uitzondering op deze veronderstelling rechtvaardigen.
3.       Ingevolge artikel 8:18, eerste lid, van de Awb moet een verzoek om wraking zo spoedig mogelijk ter zitting worden behandeld door een meervoudige kamer waarin de rechter wiens wraking is verzocht, geen zitting heeft.
4.       [verzoekster] heeft aan het verzoek om wraking van 6 november 2023 ten grondslag gelegd dat de staatsraden vooringenomen zijn, omdat zij haar verzoek om uitstel van de behandeling op zitting van 23 november 2023 hebben afgewezen. [verzoekster] heeft om uitstel gevraagd, omdat zij twee staaroperaties moet ondergaan op 14 en 27 november 2023 en zij op de geplande zittingsdatum herstellende is van de eerste staaroperatie. Zij betoogt dat zij zich niet mag inspannen en autorijden, waardoor zij niet op de zitting kan verschijnen. Gelet op het voormelde heeft [verzoekster] verzocht om de behandeling van het verzoek om wraking uit te stellen tot week 51 van 2023. De staatsraden hebben hier geen rekening mee gehouden, aldus [verzoekster].
5.       De staatsraden hebben in hun schriftelijke reactie laten weten dat een verzoek om wraking zo spoedig mogelijk moet worden behandeld, om tegenover alle partijen en de staatsraad wiens wraking is verzocht duidelijkheid te verschaffen over het vervolg van de procedures. De staatsraden menen dat met het verzoek om uitstel van de behandeling ter zitting van het verzoek om wraking tot week 51 van 2023 een onevenredige vertraging ontstaat. Ook laten de staatsraden weten dat [verzoekster] is medegedeeld dat de behandeling ter zitting ook via een videoverbinding kan plaatsvinden, zodat zij niet naar Den Haag hoeft af te reizen, en dat zij zich kan laten vertegenwoordigen.
6.       De Afdeling overweegt dat het standpunt van [verzoekster] dat de staatsraden vooringenomen zijn, of de schijn daartoe hebben gewekt, betrekking heeft op een processuele beslissing die aan de staatsraden is. De vraag of dit soort beslissingen juist is, staat niet ter discussie in de wrakingsprocedure, omdat het instrument van wraking volgens vaste rechtspraak niet is bedoeld om als een rechtsmiddel tegen dergelijke processuele beslissingen te worden gebruikt. Zulke processuele beslissingen kunnen slechts leiden tot inwilliging van een verzoek om wraking, als deze op zich, dan wel in onderlinge samenhang bezien, een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat daaruit blijkt van partijdigheid of vooringenomenheid van de staatsraden die de beslissing hebben genomen. Uit de processuele beslissing is in dit geval naar het oordeel van de Afdeling niet gebleken van vooringenomenheid of partijdigheid. De Afdeling onderschrijft het standpunt van de staatsraden dat uitstel tot week 51 van 2023 in dit geval een onevenredige vertraging oplevert. Bovendien zijn aan [verzoekster] voldoende alternatieven geboden om zonder fysieke aanwezigheid toch te worden gehoord.
7.       Het verzoek om wraking van 11 november 2023, neemt de Afdeling niet in behandeling. Op grond van artikel 3, tweede lid, in samenhang gelezen met het vierde lid, aanhef en onder g, van de Wrakings- en verschoningsregeling bestuursrechterlijke colleges 2022 kan de behandelend kamer beslissen een verzoek om wraking niet voor te leggen aan de wrakingskamer indien evident sprake is van misbruik van het instrument van wraking. De Afdeling oordeelt dat hiervan sprake is, omdat [verzoekster] in het verzoek om wraking van 11 november 2023 als grond een gelijkluidende processuele beslissing naar voren brengt als in het verzoek om wraking van 6 november 2023. Hoewel geen sprake is van evident misbruik van het wrakingsmiddel bij het eerste verzoek, is daar bij het tweede verzoek wél sprake van. Hieruit volgt namelijk dat [verzoekster] kennelijk de Afdeling ertoe wil bewegen de zitting op een later moment te laten plaatsvinden en dat zij probeert dit te bewerkstelligen door verschillende verzoeken om wraking in te dienen. Daarvoor is het instrument van wraking niet bedoeld.
Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, voorzitter, en mr. E.A. Minderhoud en mr. M. Soffers, leden, in tegenwoordigheid van mr. N. Tibold, griffier.
w.g. Drop
voorzitter
w.g. Tibold
griffier
853