202303521/2/A2.
Datum uitspraak: 22 november 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 28 april 2023 in zaak nr. 22/5146 in het geding tussen:
[appellant]
en
het Dagelijks Bestuur van het Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland (hierna: het dagelijks bestuur).
Procesverloop
Bij besluit van 28 februari 2022 heeft het dagelijks bestuur de aanvraag van [appellant] om een urgentieverklaring toegewezen.
Bij besluit van 14 juli 2022 heeft het dagelijks bestuur het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 28 april 2023 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Het dagelijks bestuur heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 november 2023, waar het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door K.M. van Klaveren, is verschenen.
Overwegingen
1. [appellant] heeft op 17 januari 2022 een aanvraag gedaan voor een urgentieverklaring. Op het moment van de aanvraag moest [appellant] na zijn scheiding binnen drie maanden zijn woning verlaten. [appellant] leidt aan diverse chronische medische aandoeningen, waaronder diabetes type 2 waarvoor hij insuline moet spuiten en regelmatig last heeft van hypo’s. Het dagelijks bestuur heeft bij het besluit van 28 februari 2022 aan [appellant] op medische gronden een urgentieverklaring verleend. Het dagelijks bestuur heeft zich hierbij gebaseerd op het GGD-advies van 22 februari 2022. Op basis van dit advies is een zoekprofiel vastgesteld voor een woning met één slaapkamer op de begaande grond of bereikbaar met een lift vanaf de 1e etage.
Inmiddels heeft [appellant] met zijn urgentieverklaring een tweekamerwoning gekregen. Deze woning is volgens hem echter niet passend, omdat deze slechts één slaapkamer heeft.
2. [appellant] voert aan dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het zoekprofiel moet worden aangepast naar een woning met twee slaapkamers. [appellant] stelt dat vanwege zijn medische toestand waarbij hij hypo’s kan krijgen er iemand bij hem moet zijn. [appellant] wil daarom graag dat zijn huidige vrouw en hun eenjarige zoon, die nu in Duitsland wonen, bij hem komen wonen. Vanwege zijn medische problematiek is het volgens [appellant] ondoenlijk om in een woning met één slaapkamer te wonen.
2.1. De Afdeling stelt vast dat de rechtbank gemotiveerd is ingegaan op de gronden van [appellant]. [appellant] heeft geen redenen aangevoerd waarom de gemotiveerde beoordeling van die gronden in de aangevallen uitspraak onjuist of onvolledig zou zijn. De Afdeling kan zich vinden in het oordeel van de rechtbank en de rechtsoverwegingen 4 en 5 waarop dat oordeel is gebaseerd.
Deze gronden slagen niet.
3. [appellant] betoogt in hoger beroep dat zijn situatie is veranderd ten opzichte van het onderzoek door de GGD in februari 2022. [appellant] is in maart 2022 verhuisd naar een tijdelijke woning aan de [locatie A]. Dit betreft een tijdelijke opvanglocatie waar de hygiënische omstandigheden, gelet op zijn medische problemen, volgens hem een bedreiging vormen voor zijn gezondheid.
Voor zover [appellant] hiermee betoogt dat het dagelijks bestuur deze omstandigheden ten onrechte niet heeft meegenomen in de beslissing op bezwaar van 14 juli 2022, overweegt de Afdeling als volgt. Tussen partijen is niet in geschil dat kamerbewoning voor [appellant], gelet op zijn medische omstandigheden, niet wenselijk is en er daarom een noodzaak is voor een zelfstandige woonruimte. Dit volgt ook uit de beslissing van 28 februari 2022 en het advies van de GGD waarop dit besluit is gebaseerd. De door [appellant] genoemde gewijzigde omstandigheden doen echter niet af aan het vastgestelde zoekprofiel waartegen hij is opgekomen.
Het betoog slaagt niet.
4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5. Het dagelijks bestuur hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.A. de Vink, griffier.
w.g. Daalder
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. De Vink
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 22 november 2023
154-1064