ECLI:NL:RVS:2023:43
Raad van State
- Hoger beroep
- A.J.C. de Moor-van Vugt
- W.M. Vos
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag verblijfsvergunning asiel
Op 6 januari 2023 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling had beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank had op 2 september 2022 het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk verklaard en het beroep tegen het besluit van 18 juli 2022, waarin de staatssecretaris de asielaanvraag had ingewilligd, ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. F. Engelbertink, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De reden hiervoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming in het algemeen beantwoord moeten worden. Het hoger beroep betreft een rechtsvraag die eerder door de Afdeling is beantwoord, en biedt geen aanleiding om in dit geval anders te oordelen.
De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. A.J.C. de Moor-van Vugt, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier.