ECLI:NL:RVS:2023:4298
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- A.J.C. de Moor-van Vugt
- J.M. Willems
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen verlenging van bewaringsmaatregel voor vreemdeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 29 september 2023. De rechtbank had het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard, de opheffing van de bewaringsmaatregel bevolen en schadevergoeding toegekend. De staatssecretaris had op 13 september 2023 de termijn van de aan de vreemdeling opgelegde bewaringsmaatregel verlengd met maximaal twaalf maanden. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet in de gelegenheid was gesteld om zich uit te laten over de noodzaak van verdere behandeling ter zitting, wat in strijd was met artikel 8:64, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat de rechtbank ten onrechte had besloten zonder nadere zitting uitspraak te doen. De Afdeling oordeelde dat het belang van een snelle uitspraak niet zwaarder woog dan het recht van partijen om gehoord te worden. Het hoger beroep van de staatssecretaris werd gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en de zaak werd terugverwezen naar de rechtbank voor verdere behandeling, waarbij de rechtbank het oordeel van de Afdeling in acht moest nemen. De staatssecretaris hoefde geen proceskosten te vergoeden.