ECLI:NL:RVS:2023:4275

Raad van State

Datum uitspraak
16 november 2023
Publicatiedatum
16 november 2023
Zaaknummer
202306823/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Registratie als kiezer buiten Nederland en termijnoverschrijding

Op 2 november 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag het verzoek van [appellant] om permanent te worden geregistreerd als kiezer buiten Nederland ingewilligd. [appellant] is op 28 oktober 2022 naar België geëmigreerd en heeft op 11 oktober 2022 aangifte gedaan bij de gemeente Sittard-Geleen. Hij verzocht het college om hem als kiezer buiten Nederland in het register voor niet-ingezetenen op te nemen. Het college heeft dit verzoek ingewilligd, maar vermeld dat zijn aanvraag te laat was om deel te nemen aan de verkiezingen van de Tweede Kamer in 2023, waarvoor de uiterste datum 11 oktober was.

[appellant] is het niet eens met het registratiebesluit, omdat hij geen uitnodiging tot registratie heeft ontvangen van het college, wat volgens hem een schending van de inspanningsverplichting van het college is. Hij stelt dat de termijnoverschrijding hem niet kan worden tegengeworpen en dat het college onvoldoende heeft gedaan om hem te informeren over de registratie. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld op 14 november 2023, waarbij [appellant] en het college aanwezig waren, evenals de Kiesraad.

De Afdeling oordeelt dat het college de aanvraag van [appellant] niet tijdig heeft ontvangen, waardoor hij niet als kiezer voor de verkiezingen kan worden geregistreerd. De wettelijke bepaling is dwingend en laat geen ruimte voor beoordeling van de omstandigheden. Het beroep van [appellant] op het evenredigheidsbeginsel slaagt niet, omdat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een afwijking van de wet rechtvaardigen. Het beroep is ongegrond en het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202306823/1/A2.
Datum uitspraak: 16 november 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats] (België),
en
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag (hierna: het college),
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 2 november 2023 heeft het college het verzoek van [appellant] om permanent te worden geregistreerd als kiezer buiten Nederland, ingewilligd.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De Kiesraad heeft inlichtingen verschaft.
De Afdeling heeft de zaak behandeld op de zitting van 14 november 2023, waar [appellant], bijgestaan door [persoon], en het college, vertegenwoordigd door N. Pilk, zijn verschenen. Voorts is ter zitting de Kiesraad, vertegenwoordigd door mr. M. Bijl, gehoord.
Overwegingen
1.       [appellant] is op 28 oktober 2022 naar België geëmigreerd. Hiervan heeft hij op 11 oktober 2022 aangifte gedaan bij de gemeente Sittard-Geleen. Op 2 november 2023 heeft hij het college verzocht om hem als kiezer buiten Nederland in het daarvoor bestemde register voor niet-ingezetenen op te nemen.
2.       Het college heeft dit verzoek bij besluit van diezelfde dag ingewilligd en hem opgenomen in het permanente register voor verkiezingen van de Tweede Kamer, het Europees Parlement en het Kiescollege Eerste Kamer. Verder heeft het college daarbij vermeld dat zijn verzoek te laat is ontvangen om deel te kunnen nemen aan de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer in 2023. De uiterste datum hiervoor was 11 oktober.
3.       [appellant] is het niet eens met het registratiebesluit voor zover daarin is vermeld dat zijn aanvraag te laat is ontvangen om te kunnen deelnemen aan de aankomende verkiezing van de leden van de Tweede Kamer. Hij voert aan dat hij het verzoek niet tijdig kon indienen omdat hij geen uitnodiging tot registratie als kiezer buiten Nederland van het college heeft ontvangen. Het college was op grond van de wetsgeschiedenis hier wel toe verplicht. De termijnoverschrijding voor het indienen van een verzoek kan hem daarom niet worden tegengeworpen. Het college had een inspanningsverplichting en heeft onvoldoende gedaan om hem te informeren over de mogelijkheid om zich als kiezer te laten registreren, aldus [appellant]. Door niet te onderzoeken waarom hij niet tijdig een verzoek heeft ingediend, heeft het college het besluit onzorgvuldig genomen. Het besluit is volgens [appellant] ook onevenredig, omdat aan zijn belang om zijn kiesrecht uit te oefenen onvoldoende gewicht is toegekend in relatie tot het handhaven van de strikte termijn voor indiening van het verzoek. De verkiezingen zijn over twee weken, zodat het college geen enkele reden heeft om geen stembiljet te kunnen sturen. Zeker niet omdat het college dit stembiljet digitaal kan toezenden, aldus [appellant].
3.1.    Op grond van artikel D 2 van de Kieswet draagt het college zorg voor registratie van kiesgerechtigheid van personen die hun werkelijke woonplaats buiten Nederland hebben. Op grond van artikel D 3, eerste lid, van de Kieswet gebeurt registratie op aanvraag. Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat een aanvraag uiterlijk zes weken voor de dag van de stemming moet zijn ontvangen om registratie ten behoeve van die stemming mogelijk te maken. De stemming voor de leden van de Tweede Kamer vindt plaats op 22 november 2023. Dit betekent dat de uiterste datum voor ontvangst van het verzoek om registratie voor deze verkiezingen 11 oktober 2023 was.
3.2.    In het besluit is de aanvraag van [appellant] om te worden geregistreerd als kiezer buiten Nederland, ingewilligd. Daar komt hij dan ook niet tegen op. Zijn beroep richt zich op de vaststelling dat hij niet als kiezer aan de eerstvolgende verkiezingen kan deelnemen omdat zijn verzoek om als kiezer te worden geregistreerd daarvoor te laat is ingediend. Dit stelt de Afdeling voor de vraag of deze vaststelling van het college voor beroep vatbaar is.
3.3.    De Afdeling beantwoordt deze vraag bevestigend. Het college beoordeelt of de aanvraag tijdig is ingediend voor registratie als kiezer buiten Nederland om te kunnen stemmen bij de eerstkomende verkiezingen. Wanneer het college vaststelt dat dit niet het geval is, krijgt de aanvrager voor die eerstvolgende verkiezingen geen stembescheiden toegestuurd. De vaststelling daarvan is daarmee op rechtsgevolg gericht. Het beroep is dus ontvankelijk.
3.4.    Niet in geschil is, wat [appellant] ook op de zitting heeft bevestigd, dat het verzoek niet uiterlijk zes weken voor de dag van de stemming door het college is ontvangen. Uit artikel D 3, tweede lid, van de Kieswet volgt dan dwingendrechtelijk dat hij niet als kiezer voor die stemming wordt geregistreerd. Deze bepaling is dwingend geformuleerd en laat daarom geen ruimte voor beoordeling door het college van de omstandigheden van het geval. Dit betekent dat het college geen ruimte heeft om tot een andere beslissing te komen dan het heeft gegeven. In zoverre is dan ook niet van belang of het college een uitnodigingsbrief tot registratie als kiezer buiten Nederland aan [appellant] heeft verzonden.
3.5.    Het beroep van [appellant] op het evenredigheidsbeginsel slaagt niet. Dit zou namelijk neerkomen op een zogenoemde contra-legem toepassing van het evenredigheidsbeginsel. Daarvoor kan alleen aanleiding bestaan wanneer zich bijzondere omstandigheden voordoen die niet of niet ten volle zijn verdisconteerd in de afweging van de wetgever en deze omstandigheden de toepassing van de wettelijke bepaling zozeer in strijd doen zijn met algemene beginselen of (ander) ongeschreven recht dat die toepassing achterwege moet blijven. Dat is hier niet het geval. Argumenten daarvoor heeft [appellant] op de zitting ook desgevraagd niet aangevoerd.
Het betoog faalt.
4.       Het beroep is ongegrond.
5.       Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. C.H.M. van Altena, voorzitter, en mr. C.C.W. Lange en mr. J.M. Willems, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Rijsdijk, griffier.
w.g. Van Altena
voorzitter
w.g. Rijsdijk
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 16 november 2023
705-1043