ECLI:NL:RVS:2023:4242

Raad van State

Datum uitspraak
15 november 2023
Publicatiedatum
15 november 2023
Zaaknummer
202304635/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen bestemmingsplan en omgevingsvergunningen in Hardenberg

Op 15 november 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarbij een appellant, wonend in Gorinchem, beroep had ingesteld tegen besluiten van de gemeente Hardenberg. Deze besluiten betroffen het bestemmingsplan 'Balkbrug woningbouwlocatie Takens' en de verleende omgevingsvergunningen voor de bouw van woningen op percelen aan de Takenshof en Meppelerweg, vastgesteld op respectievelijk 7 en 8 mei 2019. De appellant had administratief beroep ingesteld bij de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, maar de Afdeling heeft geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is. De Afdeling overwoog dat de appellant niet als belanghebbende kan worden aangemerkt, omdat zijn belang niet rechtstreeks bij de bestreden besluiten betrokken is. De afstand tussen zijn woonplaats en de projectlocatie was te groot om aan te nemen dat hij feitelijke gevolgen ondervond van de besluiten. Bovendien had de appellant geen zienswijze ingediend over de ontwerpbesluiten, wat ook een reden was voor de niet-ontvankelijkheid van zijn beroep. De raad en het college van burgemeester en wethouders van Hardenberg hoeven geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van het hebben van een rechtstreeks belang bij een besluit om als belanghebbende te worden aangemerkt.

Uitspraak

202304635/1/R3.
Datum uitspraak: 15 november 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
en
1.       het college van burgemeester en wethouders van Hardenberg,
2.       de raad van de gemeente Hardenberg,
verweerders.
Procesverloop
Bij besluit van 7 mei 2019 heeft de raad van de gemeente Hardenberg het bestemmingsplan "Balkbrug woningbouwlocatie Takens" vastgesteld.
Bij besluit van 8 mei 2019 heeft het college van Hardenberg omgevingsvergunningen verleend voor de bouw van woningen op percelen aan de Takenshof en Meppelerweg (hierna ook: de besluiten van 7 en 8 mei 2019).
Deze besluiten zijn gecoördineerd voorbereid en bekendgemaakt.
Bij brief van 5 mei 2021 heeft [appellant] tegen de besluiten van
7 en 8 mei 2019 administratief beroep ingesteld bij de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
In de uitspraak van 26 juli 2023, zaaknummer 202205035/2/R3, heeft de Afdeling overwogen dat zij de brief van 5 mei 2021 als doorgezonden beschouwt, en dat zij die alsnog zal behandelen als beroep tegen de besluiten van 7 en 8 mei 2019. De Afdeling heeft de zaak op de zitting behandeld van 1 november 2023, waar [appellant] is verschenen.
Overwegingen
1.       Het beroep van [appellant] tegen de besluiten van 7 en 8 mei 2019 is niet‑ontvankelijk. Dit betekent dat de Afdeling het beroep niet inhoudelijk zal beoordelen. De Afdeling legt hierna uit waarom.
1.1.    Artikel 1:2, eerste lid, van de Awb luidt: "Onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken."
Artikel 8:1 van de Awb luidt: "Een belanghebbende kan tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter."
Alleen wie een voldoende objectief en actueel, eigen en persoonlijk belang heeft dat rechtstreeks betrokken is bij het bestreden besluit, is belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb.
1.2.    Daargelaten het antwoord op de vraag of [appellant] tijdig beroep heeft ingesteld tegen de besluiten, is de Afdeling van oordeel dat [appellant] niet als belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb kan worden aangemerkt. Zijn belang is namelijk niet rechtstreeks bij de bestreden besluiten betrokken. [appellant] woont niet in Balkbrug, maar in Gorinchem. De afstand tussen zijn woonplaats en de projectlocatie is te groot om aannemelijk te achten dat hij feitelijke gevolgen ondervindt van de besluiten. Verder is niet gebleken van andere feiten of omstandigheden waardoor zou moeten worden geoordeeld dat desondanks een persoonlijk belang van [appellant] rechtstreeks door de besluiten zou zijn geraakt. De omstandigheden dat hij zich betrokken voelt bij de locatie en de besluiten, hij is geboren in Balkbrug en zijn familie daar nog steeds woont, zijn daarvoor onvoldoende.
1.3.    In de uitspraak van 4 mei 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:953) heeft de Afdeling overwogen dat voor niet-belanghebbenden geldt dat ook zij beroep kunnen instellen tegen omgevingsrechtelijke besluiten, mits zij een zienswijze over het ontwerpbesluit naar voren hebben gebracht, dan wel dat het niet naar voren brengen of het te laat naar voren brengen daarvan verschoonbaar is. De Afdeling stelt vast dat de ontwerpbesluiten van 24 januari 2019 tot en met 6 maart 2019 ter inzage hebben gelegen. Een ieder heeft de mogelijkheid gekregen om, mondeling of schriftelijk, daarover zienswijzen naar voren te brengen. Op de zitting heeft [appellant] erkend dat hij geen zienswijze naar voren heeft gebracht over de ontwerpbesluiten. De Afdeling is niet gebleken van feiten of omstandigheden die met zich brengen dat het niet naar voren brengen van een zienswijze door [appellant] aan hem redelijkerwijs niet kan worden verweten.
2.       De raad en het college hoeven geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. A.J.C. de Moor-van Vugt, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W. Kemerink op Schiphorst-Hofman, griffier.
w.g. De Moor-van Vugt
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Kemerink op Schiphorst-Hofman
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 15 november 2023
933