ECLI:NL:RVS:2023:4109
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 8 november 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een verzoek om voorlopige voorziening heeft ingediend. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 29 september 2023 het besluit van de staatssecretaris om aanvragen voor een machtiging tot voorlopig verblijf af te wijzen, had vernietigd. De rechtbank had de staatssecretaris in de gelegenheid gesteld om het besluit te herstellen, maar de staatssecretaris heeft ervoor gekozen om geen gebruik te maken van deze mogelijkheid.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het niet aannemelijk is dat de uitspraken van de rechtbank in stand blijven. Gezien de belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdelingen, heeft de voorzieningenrechter besloten om een voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de staatssecretaris geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
De uitspraak van de voorzieningenrechter is gedaan in het kader van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, waarbij de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De beslissing is openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 8 november 2023, en is vastgesteld door mr. J.M. Willems, met mr. D.I. van Kesteren als griffier.