ECLI:NL:RVS:2023:4102
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van aanvragen voor verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 6 november 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. E.H. Bokhorst, hoger beroep hebben ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 25 oktober 2023 de beroepen van de vreemdelingen ongegrond verklaard, nadat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 21 en 24 augustus 2023 had besloten om hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. De vreemdelingen hebben verzocht om voorlopige voorzieningen in het kader van hun hoger beroep.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de hoger beroepen niet leiden tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De hogerberoepschriften bevatten geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 91, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtsvraag die aan de orde is, is eerder door de Afdeling beantwoord, en de voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien om hierover anders te oordelen.
De voorzieningenrechter heeft de hoger beroepen ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De verzoeken om voorlopige voorzieningen zijn afgewezen, en de staatssecretaris is niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 6 november 2023.