ECLI:NL:RVS:2023:4099
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning asiel en hoger beroep vreemdeling
Op 8 april 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 1 juli 2022 het beroep ongegrond heeft verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. F. Khodajoo-Aziz Maleki, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 7 november 2023 uitspraak gedaan in deze zaak. De Afdeling oordeelt dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de staatssecretaris de geloofsgroei van de vreemdeling ongeloofwaardig heeft geacht. Dit oordeel is in lijn met eerdere uitspraken van de Afdeling, waaronder een uitspraak van 28 september 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:2713).
De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De beslissing is genomen door mr. A.J.C. de Moor-van Vugt, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van L.W. Lagaaij LLM, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 7 november 2023.