ECLI:NL:RVS:2023:4093
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de bewaring van een vreemdeling door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, die op 19 september 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaarde. De vreemdeling was in bewaring gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 16 augustus 2023. De rechtbank had het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. H.G.A.M. Halfers, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 7 november 2023 uitspraak gedaan. Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. De enige grief van de vreemdeling betreft een rechtsvraag die eerder door de Afdeling is beantwoord, waardoor deze grief faalt.
De Afdeling ziet ook ambtshalve geen reden om de bewaring onrechtmatig te achten. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. C.C.W. Lange, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, griffier.