ECLI:NL:RVS:2023:4022

Raad van State

Datum uitspraak
1 november 2023
Publicatiedatum
1 november 2023
Zaaknummer
202305032/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G.T.J.M. Jurgens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Plagiaat bij toetskans HBO-jurist Saxion Hogeschool

In deze zaak hebben appellanten, studenten aan de Saxion Hogeschool, beroep ingesteld tegen besluiten van de examencommissie die plagiaat constateerden bij hun ingeleverde requisitoirs voor de module ‘Werk als HBO-jurist bij de overheid’. De examencommissie verklaarde de resultaten van de tweede toetskans ongeldig en sloot de studenten uit van deelname aan de eerste toetskans van de module ‘Arbeidsrecht voor de ondernemer’. De examencommissie stelde vast dat er veel overlap in de teksten van de requisitoirs van de appellanten was, wat volgens hen duidde op plagiaat. De appellanten voerden aan dat de overlap voornamelijk bestond uit algemene bewoordingen en dat zij geen samenspraak hadden gehad met elkaar of andere studenten. Het college van beroep voor de examens (CBE) verklaarde de administratief beroepen van de appellanten gedeeltelijk gegrond, maar handhaafde de ongeldigverklaring van de tweede toetskans. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de examencommissie en het CBE niet voldoende hebben aangetoond dat er sprake was van plagiaat. De Afdeling oordeelde dat de examencommissie de ongeldigverklaring van de tweede toetskans niet had mogen handhaven en vernietigde de besluiten van de examencommissie en het CBE. De appellanten kregen hun proceskosten vergoed.

Uitspraak

202305032/1/A2.
Datum uitspraak: 1 november 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant A] en [appellant B], beiden wonend te [woonplaats],
appellanten,
en
het college van beroep voor de examens van Saxion Hogeschool (hierna: het CBE),
verweerder.
Procesverloop
Bij afzonderlijke besluiten van 24 april 2023 heeft de examencommissie Academie Bestuur, Recht & Ruimte van Saxion Hogeschool plagiaat geconstateerd bij de tweede toetskans van de module ‘Werk als HBO-jurist bij de overheid' van [appellanten], het resultaat daarvan ongeldig verklaard en beide studenten uitgesloten van deelname aan de eerste toetskans van de module ‘Arbeidsrecht voor de ondernemer’.
Bij besluit van 19 juli 2023 heeft het CBE de door [appellanten] hiertegen ingestelde administratief beroepen gegrond verklaard, voor zover deze zijn gericht tegen de uitsluiting van deelname aan de eerste toetskans van de module ‘Arbeidsrecht voor de ondernemer’, en het besluit van 24 april 2023 in zoverre vernietigd. Het CBE heeft de administratief beroepen voor het overige ongegrond verklaard, wat betekent dat de ongeldigverklaring van het resultaat van de tweede toetskans van de module ‘Werk als HBO-jurist bij de overheid’ in stand blijft.
Tegen dit besluit hebben [appellanten] beroep ingesteld. Het beroep richt zich alleen tegen de ongegrondverklaring van de administratief beroepen.
Het CBE heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 oktober 2023, waar [appellanten], bijgestaan door C.J.A. van Vliet, rechtsbijstandverlener te Markelo, zijn verschenen. Het CBE, vertegenwoordigd door mr. F.W. Beckmann, en de examencommissie, vertegenwoordigd door [gemachtigde], hebben via een videoverbinding deelgenomen aan de zitting.
Overwegingen
Inleiding en geschil
1.       [appellanten] studeren HBO-rechten aan de Saxion Hogeschool. Zij moesten ter afsluiting van de eerstejaarsmodule ‘Werk als HBO-jurist bij de overheid’ een requisitoir opstellen, dat zij thuis mochten maken. Beiden hebben daarvoor de eerste keer een onvoldoende gehaald. Bij de herkansing (tweede toetskans) heeft de examencommissie geconstateerd dat tussen de ingeleverde requisitoirs van [appellanten] veel overlap in de tekst bestaat. Veel zinnen vertonen volledige gelijkenissen en andere zinnen zijn net op een andere wijze geformuleerd, maar zodanig op elkaar lijkend dat sprake is van overlap. Volgens de examencommissie hebben [appellanten] werk van elkaar overgenomen en dit door laten gaan voor eigen werk, hetgeen plagiaat is. Bij het besluit van 24 april 2023 heeft de examencommissie daarom bovengenoemde sancties opgelegd.
2.       Het CBE heeft de administratief beroepen van [appellanten] tegen de uitsluiting van deelname aan de eerste toetskans van de module ‘Arbeidsrecht voor de ondernemer’ gegrond verklaard, omdat de examencommissie tijdens het hoorgesprek over het plagiaat geen cautie aan hen heeft gegeven, terwijl die uitsluiting een bestraffende sanctie is.
Volgens het CBE kan de ongeldigverklaring van het resultaat van de tweede toetskans van de module ‘Werk als HBO-jurist bij de overheid’ (de requisitoirs) wel in stand blijven, omdat de examencommissie zich met juistheid op het standpunt heeft gesteld dat sprake is van plagiaat en [appellanten] zich voldoende hebben kunnen verdedigen hiertegen.
Gronden en beoordeling van het beroep
3.       [appellanten] hebben in beroep procedurele en inhoudelijke gronden aangevoerd. De Afdeling ziet aanleiding te beginnen met de inhoudelijke grond dat de examencommissie en het CBE volgens [appellanten] ten onrechte van plagiaat zijn uitgegaan. Zij stellen beiden niet te hebben samengewerkt met elkaar of andere studenten. Wel hebben zij de feedback gebruikt die zij op hun eerste requisitoirs hebben gehad en hebben zij het voorbeeldrequisitoir gebruikt dat de docent ter beschikking had gesteld, juist vanwege de moeilijkheidsgraad van de opdracht. De vermeende overlap ziet voornamelijk op algemene bewoordingen die altijd in een requisitoir worden gebruikt of volgt rechtstreeks uit het voorbeeldrequisitoir, aldus [appellanten].
3.1.    De Afdeling ziet zich voor de vraag gesteld of de examencommissie en het CBE aannemelijk hebben gemaakt dat sprake is van plagiaat.
3.2.    De Afdeling heeft de requisitoirs van [appellanten] en het voorbeeldrequisitoir van de docent met elkaar vergeleken. Weliswaar is er sprake van overlap in de tekst van de requisitoirs van [appellanten], maar voor de Afdeling is daarmee nog niet onderbouwd dat dit plagiaat is. Zoals [appellanten] met juistheid opmerken, zijn veel van de zinnen en bewoordingen die overlap vertonen gebruikelijk in een requisitoir. Daarnaast zijn bepaalde frasen, evenals de indeling en de gebruikte tussenkopjes, duidelijk ontleend aan het voorbeeldrequisitoir. Dat geldt ook voor het gebruik van de voetnoten op bepaalde plaatsen. Hoewel niet is uit te sluiten dat [appellanten] wel hebben samengewerkt bij het opstellen van de requisitoirs, moet aan hen het voordeel van de twijfel worden gegund.
Dit betekent dat het CBE, in navolging van de examencommissie, ten onrechte heeft geoordeeld dat sprake is geweest van plagiaat. De examencommissie had het resultaat van de tweede toetskans daarom niet ongeldig mogen verklaren. Het betoog slaagt.
4.       Omdat de inhoudelijke grond slaagt en tot vernietiging van de ongeldigverklaringen leidt, bestaat er geen aanleiding om de procedurele gronden te beoordelen.
Eindoordeel
5.       Het beroep is gegrond. Het besluit van 19 juli 2023 dient te worden vernietigd, voor zover de administratief beroepen daarbij ongegrond zijn verklaard. De Afdeling zal zelf in de zaak voorzien door die administratief beroepen alsnog in zoverre gegrond te verklaren en de besluiten van 24 april 2023 te vernietigen, voor zover deze door het CBE in stand zijn gelaten. De Afdeling zal bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van het besluit van 19 juli 2023, voor zover dat is vernietigd.
Dit betekent dat, naast de door het CBE al vernietigde uitsluitingen van deelname aan de eerste toetskans van de module ‘Arbeidsrecht voor de ondernemer’, ook de ongeldigverklaringen van het resultaat van de tweede toetskans van de module ‘Werk als HBO-jurist bij de overheid’ niet in stand blijven. De requisitoirs van [appellanten] moeten daarom alsnog worden beoordeeld.
6.       Het CBE moet de proceskosten voor het beroep vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het beroep gegrond;
II.       vernietigt het besluit van het college van beroep voor de examens van Saxion Hogeschool van 19 juli 2023, voor zover de administratief beroepen [appellant A] en [appellant B] daarbij ongegrond zijn verklaard;
III.      verklaart die administratief beroepen in zoverre alsnog gegrond;
IV.      vernietigt de besluiten van de examencommissie Academie Bestuur, Recht & Ruimte van Saxion Hogeschool van 24 april 2023, voor zover deze bij het onder II vermelde besluit in stand zijn gelaten;
V.       bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het onder II vermelde besluit, voor zover dat is vernietigd;
VI.      veroordeelt het college van beroep voor de examens van Saxion Hogeschool tot vergoeding van bij [appellant A] en [appellant B] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.674,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het college aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
VII.     gelast dat het college van beroep voor de examens van Saxion Hogeschool aan [appellant A] en [appellant B] het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 50,00 vergoedt, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het college aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.
Aldus vastgesteld door mr. G.T.J.M. Jurgens, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.G. de Vries-Biharie, griffier.
w.g. Jurgens
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. De Vries-Biharie
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 1 november 2023
611