ECLI:NL:RVS:2023:4003
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet in behandeling nemen van asielaanvragen door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 30 oktober 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van twee vreemdelingen tegen de beslissing van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had op 2 augustus 2023 besloten om de aanvragen van de vreemdelingen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. De vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. W. Spijkstra, hebben hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam. De rechtbank verklaarde op 14 september 2023, met een hersteluitspraak op 20 september 2023, de beroepen van de vreemdelingen ongegrond.
In het hoger beroep dat volgde, heeft de Raad van State geoordeeld dat de rechtbank terecht en op goede gronden tot haar oordeel is gekomen. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft de motivering van de rechtbank overgenomen en vastgesteld dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Hierdoor werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de regels omtrent asielaanvragen en de bevoegdheid van de staatssecretaris om aanvragen niet in behandeling te nemen. De beslissing van de Raad van State is een bevestiging van de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarmee de vreemdelingen in hun verzoeken niet in het gelijk zijn gesteld.