ECLI:NL:RVS:2023:3993
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen uitspraak rechtbank Den Haag inzake verblijfsvergunning asiel
Op 10 juli 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam. Op 11 september 2023 heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard, het besluit van de staatssecretaris vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag moet nemen met inachtneming van de uitspraak. De staatssecretaris heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 27 oktober 2023 uitspraak gedaan. De rechtsvraag die in het hoger beroep aan de orde kwam, was of de staatssecretaris deugdelijk heeft gemotiveerd dat hij voor Kroatië van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag uitgaan. De Afdeling heeft deze vraag beantwoord in een eerdere uitspraak van 13 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3411, en geconcludeerd dat de grief slaagt. Het hoger beroep is gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank is vernietigd en het beroep is ongegrond verklaard. Het verzoek om voorlopige voorziening is afgewezen en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. C.M. Wissels, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Schippers, griffier, en is openbaar uitgesproken op 27 oktober 2023.