ECLI:NL:RVS:2023:3948

Raad van State

Datum uitspraak
25 oktober 2023
Publicatiedatum
25 oktober 2023
Zaaknummer
202301148/1/R1 en 202301150/1/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan 'Rotonde Rijksweg - Visweg Limmen' en hogere waarden Wet geluidhinder

Op 25 oktober 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in de zaken van [appellant] tegen de raad van de gemeente Castricum en het college van burgemeester en wethouders van Castricum. De zaak betreft het bestemmingsplan 'Rotonde Rijksweg - Visweg Limmen', dat op 8 november 2022 door het college is vastgesteld, en de hogere waarden als bedoeld in artikel 110a van de Wet geluidhinder. Het plangebied ligt op het kruispunt van de Rijksweg (N203) en de Visweg te Limmen, waar een rotonde wordt aangelegd en ruimte wordt gecreëerd voor een restaurant en woningen.

[appellant], wonend in de nabijheid van het kruispunt, heeft beroep ingesteld tegen de besluiten van de raad en het college, omdat hij meent dat het bestemmingsplan in strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel en dat de procedure onzorgvuldig is verlopen. Hij betoogt dat de belangenafweging bij de vaststelling van het bestemmingsplan niet correct is uitgevoerd en dat de geluidsbelasting van zijn woning niet adequaat is beoordeeld.

De Afdeling heeft de beroepsgronden van [appellant] beoordeeld en geconcludeerd dat de raad de belangen deugdelijk heeft afgewogen. De raad heeft gemotiveerd dat de verkeersveiligheid niet verslechtert door de aanleg van de rotonde en dat de geluidsbelasting van de woning van [appellant] niet significant zal toenemen. De Afdeling heeft de beroepen van [appellant] ongegrond verklaard, waarmee de besluiten van de raad en het college in stand blijven.

Uitspraak

202301148/1/R1 en 202301150/1/R1
Datum uitspraak: 25 oktober 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in de gedingen tussen:
[appellant], wonend te Limmen, gemeente Castricum,
en
1.       de raad van de gemeente Castricum,
2.       het college van burgemeester en wethouders van Castricum,
verweerders.
Procesverloop
Bij besluit van 8 november 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Castricum ten behoeve van het bestemmingsplan "Rotonde Rijksweg - Visweg Limmen" hogere waarden als bedoeld in artikel 110a van de Wet geluidhinder vastgesteld (hierna: het besluit hogere waarden).
Bij besluit van 22 december 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "Rotonde Rijksweg - Visweg Limmen" (hierna: het bestemmingsplan) vastgesteld.
Tegen deze besluiten heeft [appellant] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft een nader stuk ingediend. De raad heeft hierop gereageerd.
De Afdeling heeft de zaken ter zitting behandeld op 31 augustus 2023, waar [appellant], bijgestaan door mr. R. Visser, rechtsbijstandverlener te Heiloo, en de raad, vertegenwoordigd door J. Feron, J. van Boven en E. Franken, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1.       Het plangebied is gelegen op het kruispunt van de Rijksweg (N203) en de Visweg te Limmen en voorziet in een rotonde op dat kruispunt. Daarnaast wordt met het bestemmingsplan ten zuidwesten van de rotonde een gemengde bestemming opgenomen. Hiermee wordt het mogelijk om een restaurant te vestigen dan wel verplaatsen in combinatie met de bouw van maximaal 4 (boven-) woningen. Daarnaast maakt het plan mogelijk dat kleinschalige detailhandel wordt gevestigd en/of een maatschappelijke invulling wordt gerealiseerd.
[appellant] woont in de directe nabijheid van het kruispunt en kan zich niet met het bestemmingsplan verenigen, omdat het bestemmingsplan in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel is vastgesteld en de procedure omtrent de totstandkoming onzorgvuldig is verlopen. Verder vindt [appellant] dat bij de vaststelling van het bestemmingsplan een verkeerde belangenafweging heeft plaatsgevonden en dat het besluit ondeugdelijk is gemotiveerd.
Toetsingskader
2.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.
Beroepsgronden [appellant]
3.       [appellant] betoogt dat het voor hem, als bewoner in de directe nabijheid van het kruispunt, van groot belang is om te weten wat de gevolgen van het bestemmingsplan zullen zijn. De inrichting van het kruispunt, waarop de centrale ontsluiting van (het bestemmingsplan) Limmen-Zandzoom plaatsvindt, kan op verschillende manieren plaatsvinden. Hierbij kan in meer of mindere mate overlast voor de omgeving plaatsvinden en een veilige of onveilige situatie ontstaan. Volgens [appellant] bevat het bestemmingsplan echter geen exacte uitwerking van de rotonde. Hij kan daarom niet vaststellen of het bestemmingsplan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. Hoewel hij de viertaks-rotonde wel als een verkeersveilige kruispuntoplossing ondersteunt, wordt de aanleg van de rotonde als viertaks-rotonde door het bestemmingsplan op geen enkele wijze juridisch geborgd.
4.       [appellant] voert verder aan dat geen sprake (meer) zal zijn van een goed woon- en leefklimaat, omdat de verkeersdrukte zal toenemen. De ontsluiting van zijn perceel ligt op slechts 20 m vanaf de aansluiting met de rotonde. Hij zal daarom direct de gevolgen van een verkeersonveilige aansluiting ondervinden als hij zijn perceel met de auto wil verlaten. Verder gaat de raad er volgens [appellant] ten onrechte vanuit dat een aansluiting op de A9 gerealiseerd zal worden.
[appellant] voert verder aan dat met het bestemmingsplan "Limmen-Zandzoom" 100 woningen mogelijk worden gemaakt aan de Visweg-Oost. Dit zorgt voor extra verkeer en daarmee ook extra geluidsbelasting en een groter risico op verkeersonveilige situaties. Over de verkeersveiligheid heeft [appellant] verder naar voren gebracht dat de rotonde niet alleen het verkeer dat afkomstig is vanaf de Visweg-West regelt, maar ook het verkeer afkomstig vanaf de Visweg-Oost waar het bestemmingsplan Limmen-Zandzoom de bouw van 100 woningen mogelijk maakt. Buro DB heeft de ontsluiting aan de Visweg-Oost onderzocht en concludeert dat het profiel van de aansluiting van de Visweg-Oost op de rotonde smal is en er geen voorzieningen voor het fietsverkeer aanwezig zijn. De rechtsafrichting vanaf de beide zijden van de Visweg is voor zwaar verkeer lastig. Er is meer informatie nodig om de juistheid van de onderzoeken van Antea Group (hierna: Antea) te kunnen beoordelen. Zo is de herkomst van verkeerscijfers voor het planjaar 2030 onduidelijk, zo betoogt [appellant].
4.1.    De raad heeft gemotiveerd toegelicht dat de ontsluiting van het perceel van [appellant] voor de auto zich aan de noordzijde van het perceel aan de Visweg bevindt. De aanleg van de rotonde verandert die situatie niet. In paragraaf 2.2 van de toelichting is een schematische weergave van de inrichting van de rotonde weergegeven, met alle aansluitingen, rijbanen, fietsstroken en trottoirs. Al deze functies passen binnen de bestemming "Verkeer". Uit de weergave is op te maken dat de voordeur van [appellant] ontsloten blijft via een trottoir en dat op de plek van de inrit voor de auto aan de Visweg geen wijzigingen zijn voorzien. Op bestemmingsplanniveau voorziet deze informatie volgens de raad in voldoende duidelijkheid voor de omwonenden en dus ook voor [appellant].
De raad heeft verder toegelicht dat de bevindingen van Buro DB aan Antea zijn voorgelegd. Op basis van de reactie van Antea heeft de raad toegelicht dat de aansluiting vanuit de Visweg-Oost op de Rijksweg door het realiseren van de rotonde voor automobilisten en fietsers overzichtelijker en veiliger wordt ten opzichte van de huidige situatie. Wel is de bocht van de Visweg-Oost naar Rijksweg-Noord krapper en niet voor iedere vrachtwagen haalbaar. Licht en zwaar vrachtverkeer moet dan een extra ronde over de rotonde maken om rechtsaf te kunnen slaan. Omdat een beperkt aantal vrachtwagens gebruik maakt van de Visweg-Oost (6 lichte vrachtwagens per 10 uur en 0 zware vrachtwagens) is deze situatie volgens de raad aanvaardbaar.
De aansluiting voor fietsers vanaf de Visweg-Oost acht de raad niet optimaal maar wel aanvaardbaar. Fietsers kunnen op het fietspad invoegen en de bocht naar rechts maken. Verder is het zo dat in de nieuwe situatie het verkeer vanuit de Visweg-Oost eerst het fietspad oversteekt waarna een opstelruimte aanwezig is vóór de rijbaan van de rotonde. Gelet op de lage verkeersaantallen op de Visweg-Oost betekent dit dat over het algemeen fietsers zonder te wachten rechtsaf het fietspad op kunnen rijden. Bij afslaand verkeer richting Visweg-Oost geldt dat er een opstelruimte is voor het kruisen van het fietspad. De fietspaden voor de hele rotonde worden daarnaast in rood uitgevoerd voor extra attentie. De raad heeft verder gemotiveerd toegelicht dat de aan- en afrijsnelheid niet boven de 30 km per uur komt.
De raad heeft verder toegelicht wat de herkomst van de verkeerscijfers is. Er is gebuikt gemaakt van het regionale verkeersmodel, waarbij zowel de huidige situatie als de toekomstige situatie in aanmerking is genomen.
4.2.    De Afdeling is van oordeel dat de raad zich, gelet op de hiervoor onder 4.1 vermelde uitvoerige toelichting, op het standpunt heeft mogen stellen dat de verkeersveiligheid als gevolg van de aanleg van de rotonde niet verslechtert en dat in zoverre dus geen strijd ontstaat met een goede ruimtelijke ordening. Het betoog van [appellant] slaagt niet.
5.       [appellant] betoogt verder dat in het kader van de geluidsoverlast in aanmerking moet worden genomen dat zijn woning oud is en de gevels ervan niet de geluidwerende mogelijkheden van moderne woningen hebben. De raad heeft de geluidsbelasting van de gevel van zijn woning ten onrechte niet beoordeeld. De aansluiting op de A9 is niet gerealiseerd en het is onduidelijk of die aansluiting er daadwerkelijk zal komen. Zonder deze aansluiting zal de intensiteit op de Rijksweg hoger zijn. [appellant] betoogt in dit verband verder dat hij zich niet kan verenigen met het besluit hogere waarden dat door het college is genomen ter uitvoering van het bestemmingsplan. Gelet op de ligging van de woningen waarvoor wel hogere waarden zijn verleend, zoals Rijksweg 123, is het aannemelijk dat de geluidsbelasting op de gevels van zijn woning als gevolg van het wegverkeer eveneens en in sterkere mate de voorkeursgrenswaarde overschrijdt. [appellant] betoogt in dit verband verder dat de toename van fijnstof als gevolg van de ontwikkeling niet is onderzocht.
5.1.    De raad heeft gemotiveerd toegelicht dat, anders dan [appellant] stelt, wel onderzoek is verricht naar de geluidsbelasting van zijn perceel. In het akoestisch onderzoek van Antea van 26 juni 2020 is, zoals de raad terecht stelt, hierop ingegaan. Op pagina 126 van het akoestisch onderzoek zijn alle toetspunten aangegeven. Voor de woning van [appellant] zijn dit de toetspunten 074 op de gevel langs de Rijksweg en 073 op de gevel langs de Visweg. Antea heeft dit vervolgens nader toegelicht in een memo van 24 maart 2023. Hieruit komt naar voren dat de geluidsbelasting met de realisatie van de rotonde lager wordt dan in de huidige situatie, omdat de wegassen van de Rijksweg in de nieuwe situatie verder van de woning van [appellant] komen te liggen. Daarnaast is de snelheid op de rotonde lager dan in de situatie van de doorgaande weg. Vanwege deze afname wordt de woning van [appellant], net als de naastgelegen woningen, niet afzonderlijk in het akoestisch onderzoek en de toelichting benoemd. De raad heeft verder gemotiveerd toegelicht dat, ook als er sprake zou zijn van een te lage inschatting van het aantal verkeersbewegingen op de Visweg-Oost (en zelfs bij een "worst-case"-situatie), het niet aannemelijk is dat als gevolg van de rotonde de verkeersbelasting op de Visweg-Oost zodanig hoog wordt dat op de noordgevel van Rijksweg 154 een toename van 1,5 dB plaatsvindt. Als de aansluiting op de A9 er niet komt, veranderen de verkeersstromen niet aanzienlijk aan de Visweg-Oost, omdat dan slechts rekening wordt gehouden met de komst van de planologisch vastgestelde 70 woningen. Van een noemenswaardige toename zal echter geen sprake zijn. Omdat de geluidsbelasting in de huidige situatie 1,35 dB onder de voorkeursgrenswaarde ligt, is het, zoals de raad gemotiveerd heeft toegelicht, niet aannemelijk dat de geluidsbelasting dan 1,5 dB boven de voorkeursgrenswaarde uit zal komen. Daarvoor is namelijk nodig dat in plaats van een afname van 25% er een toename zal zijn van 40%. Het betoog van [appellant] slaagt in zoverre niet.
5.2.    Over het punt luchtkwaliteit heeft de raad toegelicht dat er geen specifiek onderzoek is gedaan omdat dit niet nodig is geacht. De raad heeft zich daarbij, onder verwijzing naar de plantoelichting, op het standpunt mogen stellen dat de verkeersintensiteit niet zal toenemen als gevolg van de aanleg van de rotonde, omdat door de aanleg de doorstroming juist zal verbeteren. Volgens de raad is deze ontwikkeling aan te merken als een klein project en draagt het ‘niet in betekenende mate’ bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit, zodat toetsing van het aspect luchtkwaliteit niet noodzakelijk is. De raad heeft daarbij toegelicht dat de aanwezige waarden voor PM10, PM2,5 en stikstofdioxide geen aanleiding geven tot nader onderzoek. Zoals in paragraaf 4.2.2. van de plantoelichting is aangegeven, blijven de waarden uit de zogenoemde Atlas leefomgeving ruim onder de gestelde grenswaarden uit de Wet milieubeheer. Het betoog van [appellant] slaagt ook in zoverre niet.
6.       De conclusie over de gestelde strijd met een goede ruimtelijke ordening is dan ook dat de raad de keuzes in het bestemmingsplan goed heeft gemotiveerd, de belangen deugdelijk heeft afgewogen en dat het bestemmingsplan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Gelet op wat de Afdeling hiervoor heeft overwogen, zijn er geen aanvullende maatregelen nodig om een goed woon- en leefklimaat voor [appellant] te garanderen.
7.       [appellant] betoogt verder dat in het bestemmingsplan niet geborgd is dat de beoogde viertaks-rotonde ook daadwerkelijk gerealiseerd wordt. In zijn nadere stuk van 24 juli 2023 stelt [appellant] dat de verwijzing naar de totstandkoming van het bestemmingsplan en de omstandigheid dat al begonnen is met de werkzaamheden die variant onvoldoende borgen. In dit verband betoogt [appellant] dat niet de meest optimale rotonde is uitgewerkt en ten onrechte het uitgangspunt is gehanteerd dat eigendomsposities niet leidend zijn. Daarbij zijn zijn voorstellen en die van omwonenden niet meegenomen. Hij heeft een variant ingebracht waarbij de Visweg-Oost via een breder profiel wordt omsloten, wat zelfs ten koste zou gaan van een deel van zijn perceel, puur omdat deze variant naar zijn oordeel beter is voor de verkeersveiligheid. De raad heeft echter hier geen onderzoek naar gedaan of dit voorstel betrokken in de afweging. Ook is eerder door hem het belang van een ventweg langs de rotonde onderstreept, zodat percelen Rijksweg 150 —154 op een veilige manier bereikt kunnen worden. Ook het voorstel voor een ventweg is niet meegenomen in de belangenafweging.
7.1.    De raad heeft toegelicht dat de aannemer op 27 maart 2023 gestart is met de werkzaamheden aan de Rijksweg, waarbij de werkzaamheden aan de rotonde zijn voorzien voor begin 2024. Er wordt gewerkt aan een viertaks-rotonde. Daarvan wordt in de toelichting van het bestemmingsplan en in alle onderzoeken ook uitgegaan. De raad heeft verder toegelicht dat het bestemmingsplan een voorgeschiedenis heeft die begint met de onderzoeken ten behoeve van het bestemmingsplan "Limmen - Zandzoom 2011". In de raadsvergadering van 8 maart 2018 is besloten dat er als kruispuntoplossing een rotonde moet komen en dat daartoe een onderzoek moet worden verricht. Dat onderzoek is door Antea verricht. Het uitgangspunt van een viertaks-rotonde is volgens de raad onderbouwd in de Rapportage kruispuntonderzoek van Antea. Naar aanleiding van dit onderzoek heeft de raad op 21 december 2019 onder meer besloten dat de voorkeur wordt uitgesproken voor een viertaks-rotonde. De raad heeft toegelicht dat het voorliggende bestemmingsplan de uitwerking vormt van het raadsbesluit van 21 december 2019. In vervolg op het raadsbesluit van 21 december 2019 is verder de voor de aanleg van een viertaks-rotonde noodzakelijke verwerving van het Chinees-restaurant geëffectueerd. Ook is overeenstemming bereikt over de verwerving van een perceel aan de zuidzijde van de Visweg. Ook dit perceel is noodzakelijk voor de aanleg van de rotonde. De raad heeft verder toegelicht dat de technische tekening, waaruit ook de ontsluiting van het perceel van [appellant] blijkt, wel is overgelegd in een overleg met [appellant] op 6 oktober 2022. De door [appellant] voorgestelde variant (bijlage 7 van het beroepschrift) is volgens de raad in hoofdlijnen gelijk aan het voorliggende plan, alleen kent deze een bredere Visweg-Oost. Dit is volgens de raad echter niet nodig en maakt onnodige inbreuk op particuliere eigendom. De variant zoals opgenomen in bijlage 8 van het beroepschrift, met de door [appellant] voorgestelde ventweg, leidt tot een drie-taks rotonde met direct aansluitend het kruispunt met de Visweg-Oost. Juist om een dergelijke verkeerssituatie te voorkomen heeft de raad voor een viertaks-rotonde gekozen. De raad heeft tot slot toegelicht dat met het Antea-onderzoek, waarbij omwonenden in meerdere sessies zijn betrokken, een gedegen afweging heeft plaatsgevonden tussen de diverse rotonde varianten.
7.2.    De Afdeling is van oordeel dat hiermee voldoende geborgd is dat de viertaks-rotonde ook daadwerkelijk gerealiseerd wordt. De raad heeft de gemaakte keuze deugdelijk gemotiveerd. Hierbij geldt dat het bestemmingsplan, gelezen in samenhang met de daartoe verrichte onderzoeken en de toelichting erop, uitgaat van een viertaks-rotonde. De bestemming "Verkeer", zoals deze nu in het bestemmingsplan is opgenomen, voorziet in het aanleggen van een rotonde. Het dwingt op zichzelf niet de realisatie van juist een viertaks-rotonde af, maar gelet op de toelichting en alle bijbehorende onderzoeken en de afgeronde aanbesteding voor de realisatie, wordt de aanleg van zo’n rotonde naar het oordeel van de Afdeling voldoende geborgd. Het betoog van [appellant] slaagt niet.
7.3.    In het verlengde hiervan ziet de Afdeling verder geen aanleiding voor vernietiging van het besluit hogere waarden van het college.
Conclusie
8.       De beroepen zijn ongegrond.
9.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart de beroepen ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Breda, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Yildiz, griffier.
w.g. Van Breda
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Yildiz
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 25 oktober 2023
594