ECLI:NL:RVS:2023:3925
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel en rechtsgevolgen van vernietigd besluit
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, die op 25 augustus 2022 een eerder besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel af te wijzen, vernietigde. De rechtbank had echter bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J. van Veelen-de Hoop, heeft hoger beroep ingesteld omdat hij van mening is dat de rechtbank ten onrechte de rechtsgevolgen in stand heeft gelaten en onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de overblijvende elementen van zijn asielrelaas doorslaggevend zijn.
De Raad van State heeft de zaak op 25 oktober 2023 behandeld en geconcludeerd dat de rechtbank inderdaad niet voldoende heeft gemotiveerd waarom de rechtsgevolgen in stand moesten blijven. De Raad oordeelt dat de rechtbank had moeten volstaan met een vernietiging van het besluit van 9 augustus 2021 en dat de herbeoordeling van de geloofwaardigheid van het asielrelaas aan de staatssecretaris had moeten worden overgelaten. De Raad van State vernietigt de uitspraak van de rechtbank voor zover deze de rechtsgevolgen in stand heeft gelaten en oordeelt dat de staatssecretaris het gehele asielrelaas opnieuw integraal moet beoordelen.
De Raad van State heeft de staatssecretaris ook veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in verband met de behandeling van het hoger beroep zijn gemaakt. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van asielaanvragen en de noodzaak voor de staatssecretaris om alle elementen van het asielrelaas in samenhang te bezien.