ECLI:NL:RVS:2023:3904

Raad van State

Datum uitspraak
10 oktober 2023
Publicatiedatum
23 oktober 2023
Zaaknummer
202305149/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan en omgevingsvergunning voor windturbines in Hellevoetsluis

Op 10 oktober 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door een groep verzoekers, waaronder bewoners van Hellevoetsluis, de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging (KNNV) afdeling Hollandse Delta, en de Stichting Windmolens aan de N57 Nee. De zaak betreft de wijziging van het bestemmingsplan 'Windturbines Haringvlietdam Hellevoetsluis' en de omgevingsvergunning die op 28 juni 2023 door het college van burgemeester en wethouders van Voorne aan Zee is verleend aan Windpark Haringvliet B.V. voor de bouw van twee windturbines en aanverwante infrastructuur aan de Haringvlietdam.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de bouw van de windturbines niet kan beginnen voordat de benodigde ontheffingen op grond van de Wet natuurbescherming zijn verleend. Op het moment van de zitting was er nog geen ontwerp van deze ontheffingen ter inzage gelegd. Windpark Haringvliet B.V. heeft bovendien aangegeven dat de opdracht voor de levering van de windmolens nog moet worden aanbesteed, wat ook tijd in beslag zal nemen. Tijdens de zitting heeft Windpark Haringvliet B.V. toegezegd de verzoekers uiterlijk twee maanden voor de start van de bouwwerkzaamheden te informeren.

Naar aanleiding van deze informatie hebben de verzoekers, Natuurvereniging Hollandse Delta en Stichting Windmolens aan de N57 Nee, aangegeven dat zij geen spoedeisend belang meer hebben bij de gevraagde voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft daarop geoordeeld dat het verzoek om een voorlopige voorziening moet worden afgewezen, omdat de verzoekers onvoldoende spoedeisend belang hebben aangetoond. De raad en het college van burgemeester en wethouders hoeven geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202305149/2/R3.
Datum uitspraak: 10 oktober 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
1.       [verzoeker sub 1] en anderen, allen wonend te Hellevoetsluis, gemeente Voorne aan Zee,
2.       Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging (afgekort KNNV), afdeling Hollandse Delta en/of KNNV, natuurvereniging Hollandse Delta, gevestigd te Brielle, gemeente Voorne aan Zee (hierna: Natuurvereniging Hollandse Delta),
3.       Stichting Windmolens aan de N57 Nee, gevestigd te Hellevoetsluis, gemeente Voorne aan Zee,
verzoekers,
en
1.       het college van burgemeester en wethouders van Voorne aan Zee,
2.       de raad van de gemeente Voorne aan Zee,
verweerders.
Openbare zitting gehouden op 10 oktober 2023 om 13:30 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad: mr. P.H.A. Knol, voorzieningenrechter
Griffier: mr. S.M.W. van Ewijk
Verschenen:
Natuurvereniging Hollandse Delta, vertegenwoordigd door mr. T.M. Briggeman en P. Mout;
Stichting Windmolens aan de N57 Nee, vertegenwoordigd door [gemachtigde A] en [gemachtigde B];
De raad en het college, vertegenwoordigd door mr. C.J. Visser, advocaat te Rotterdam, H.P. Faber en mr. N.J.H.M. Slaats;
Windpark Haringvliet B.V., vertegenwoordigd door mr. J.H.M. Berenschot, advocaat te Apeldoorn, en [gemachtigde C].
Bij besluit van 22 juni 2023 heeft de raad bestemmingsplan "Windturbines Haringvlietdam Hellevoetsluis" gewijzigd vastgesteld.
Bij besluit van 28 juni 2023 heeft het college aan Windpark Haringvliet B.V. een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van twee windturbines, een koppelstation en het aanleggen van twee kraanopstelplaatsen aan de Haringvlietdam aan de Zuidzijde van de N57 in Hellevoetsluis.
Bij besluit van 13 juni 2023 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat aan Windpark Haringvliet B.V. vergunningen verleend op grond van de Waterwet en op grond van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken.
De besluiten zijn gecoördineerd voorbereid en bekendgemaakt met toepassing van artikel 3.31 van de Wet ruimtelijke ordening.
[verzoeker sub 1] en anderen, Natuurvereniging Hollandse Delta en Stichting Windmolens aan de N57 Nee hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen hangende hun beroep.
====================================
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
- wijst het verzoek af.
Daartoe overweegt hij het volgende.
Windpark Haringvliet B.V., de raad en het college hebben op de zitting toegelicht dat er niet met de bouw van de voorziene windturbines zal kunnen worden begonnen voordat de benodigde ontheffingen op grond van de Wet natuurbescherming (hierna: de Wnb) zijn verleend, terwijl op dit moment nog geen ontwerp daarvan ter inzage is gelegd. Daarnaast heeft Windpark Haringvliet B.V. aangegeven dat de opdracht voor de levering van de windmolens nog moet worden aanbesteed. Daar zal de nodige tijd overheen gaan, een datum is nog niet te noemen. Wel heeft Windpark Haringvliet B.V. op de zitting uitdrukkelijk toegezegd dat zij uiterlijk twee maanden alvorens zij zal beginnen met bouwwerkzaamheden ten behoeve van de voorziene ontwikkeling de verzoekers hierover zal informeren.
Natuurvereniging Hollandse Delta en Stichting Windmolens aan de N57 Nee hebben vervolgens op de zitting aangegeven dat zij, gelet op wat er naar voren is gebracht en gelet op de toezegging van Windpark Haringvliet B.V. om hen uiterlijk twee maanden voordat de bouw start te informeren, geen spoedeisend belang meer hebben bij de gevraagde voorziening.
De voorzieningenrechter komt tot het oordeel dat verzoekers onvoldoende spoedeisend belang hebben bij het treffen van de gevraagde voorziening, zodat dit verzoek moet worden afgewezen.
De raad en het college hoeven geen proceskosten te vergoeden.
w.g. Knol
voorzieningenrechter
w.g. Van Ewijk
griffier
867